We hebben in deze krant al zovele malen gewezen op de zeer onveilige situatie in grote delen van het binnenland. Delen van de Boven-Marowijneriver, de Lawarivier, delen van Brokopondo en nu ook West-Suriname. In Sipaliwini en Brokopondo gaat het hoofdzakelijk om criminaliteit die moet worden gezien in het kader van de goudwinning en de roofovervallen die daarmede gepaard gaan. In West-Suriname gaat het naar onze mening, om de vele drugslandingen en transporten. Daar zijn de gewapende drugshandelaren en hun compagnons uit het buitenland bezig, de honderden zo niet duizenden, kilo’s drugs binnen te halen via de illegale landingsbanen en worden er automatische wapens gebruikt om velen schrik aan te jagen en uit het gebied te houden. Je zal toch als jager ineens geconfronteerd worden met een Cessna op de weg en de gewapende afhalers. Je bent dan zeker je leven niet langer zeker. Maar het geweld bij de goudwinning en in de zogeheten ‘garimpo’ gebieden, springen het meest in het oog. Bij gewapende roofovervallen met zware automatische wapens, zijn thans ook buitenlanders, vooral Brazilianen, betrokken.
Deze lui die bekend staan als garimpeiros, kunnen worden gezien als het uitschot uit ons buurland Brazilië en deinzen nergens voor terug. Ze zijn ons land op allerlei manieren binnengedrongen. Volgens schattingen zouden er meer dan 30.000 van deze lui overwegend in het binnenland zitten en werken in de zogeheten goudvelden. De Surinaamse overheid heeft helemaal geen controle over deze lui en het is daarom ook een wildwesttoestand. De overheid stuurt meestal alleen politieagenten naar het gebied wanneer er weer eens iemand in een of ander goudincident of –roof, overhoop is geschoten. Meestal is de dader, een Braziliaan, dan alweer vergeten en heeft zijn vluchtweg via Frans-Guyana en de federale staat Amapa kunnen vinden. Uit kringen van het Nationaal Leger is ons bij herhaling erop gewezen, dat het probleem van de aanwezige garimpeiros binnen onze grenzen, op geen enkele wijze moet worden onderschat. Deze lui bewonen al een aanzienlijk deel van ons grondgebied in het oosten en dringen met hun goudzoekactiviteiten ook het Franse departement Frans-Guyana binnen. Daar wordt grote schade aan flora en fauna aangericht. De Fransen treden keihard tegen ze op, maar het binnendringen is op geen enkele wijze gestopt. De garimpeiros zijn een ware plaag, niet alleen in ons land, maar ook in hun eigen land, voornamelijk Roraime in het noordwesten van Brazilië, waar ze enorme ecologische schade aanrichten en moorden plegen op leden van de inheemse stam, de Yanomami. Zelfs de regering Lula in Brazilië en de Braziliaanse strijdkrachten hebben de grootste moeite om deze goudrovers te bestrijden. In Brazilië huist ook een kapitaalkrachtige goudmaffia die de garimpeiros financiert met materiaal en materieel om de staten Roraima, Para en Amazonas onveilig te maken. Er worden machines, boten, vliegtuigen en wat dies meer zij voor deze garimpeiros gekocht, om het goud in het uitgestrekte land te halen. De Braziliaanse overheid heeft de grootste moeite om met behulp van vliegtuigen en andere middelen van de strijdkrachten, de garimpeiros te bestrijden. Het kost handen vol geld, maar de garimpeiro terreur houdt aan. Als het machtige Brazilië de grootste moeite heeft om de goudkoorts en vernietiging van de ecologie tegen te gaan, dan is het wel te begrijpen, dat wij die niet zomaar onder controle zullen kunnen krijgen. Deze lui storen zich aan geen enkele grens en immigratiedienst. Ze komen ons land binnen via Belem met het vliegtuig en de boot, en ook vanuit Frans-Guyana en Guyana. Guyana heeft namelijk een weg die verbindt met de staat Roraima met als hoofdstad Boa Vista. Uit kringen vanuit het Nationaal Leger is ons al heel lang duidelijk gemaakt, dat de garimpeiros ook deel uitmaken van het bendegeweld en de roofovervallen in het binnenland in zowel Brokopondo als het Boven-Marowijneriviergebied, en dat Suriname niet alleen in staat zal zijn dit probleem goed aan te pakken en op te lossen. De garimpeiros zijn zeer ervaren woudlopers en kennen het woud vaak beter dan onze eigen mensen. Voorts zijn hun overlevingskansen in ons tropisch oerwoud veel groter dan van ons. Wegens ons enorm gebrek aan materiaal, materieel, geld en strategische aanpak van dit vraagstuk, zullen wij toch buitenlandse hulp moeten inroepen. Het gaat namelijk om onze nationale soevereiniteit en territoriale integriteit, die onder alle omstandigheden beschermd, bewaakt en verdedigd dient te worden. Zoals de zaak er thans voor staat, zijn externe krachten doende onze nationale soevereiniteit en territoriale integriteit in gevaar aan het brengen, en we doen nauwelijks iets om dit gevaar te doen wijken. Laten we de zaak stellen zoals die nu is. Noch onze politie, noch ons Nationaal Leger is momenteel in staat adequaat op te treden. De beide gewapende machten ontbreken vrijwel alle middelen daartoe. Ook speelt de demoralisering bij zowel leger als politie, waardoor we momenteel niet in staat zijn goed en effectief op te treden. Dan willen we het niet eens hebben over de grote onvrede binnen de voormelde machten. En terwijl we dit allemaal wel weten, maar doen alsof er niets aan de hand is, willen we ook nog uit zogeheten CARICOM-solidariteit, militairen naar Haïti sturen. Als we dat doen, spelen we de misdadigers in het achterland nog meer in de kaart en zullen de roofovervallen en de drugsactiviteiten nog verder toenemen. We dienen daarom binnen CARICOM-verband duidelijk te maken, dat wij gezien ons eigen nijpend veiligheidsvraagstuk, geen troepen ter beschikking kunnen stellen.