Met de ondertekening van het convenant tot samenwerking tussen de NDP, HVB, Nieuw Suriname en PDO, heeft de NDP vroeg in het verkiezingsjaar, oude bekenden aan zich weten te binden, etnische diversiteit ingekocht en lekkage en versplintering van stemmen weten te voorkomen.
Abrahams, die als waarnemend voorzitter de NDP vertegenwoordigt bij dit en vrijwel elk moment, sinds het op de vlucht slaan van Bouterse, heeft bij de vragenronde zijn ambities voor het voorzitterschap doen doorschemeren. Zo vroeg als begin juli van dit jaar, kan de NDP al onder een nieuw hoofdbestuur en een nieuwe voorzittershamer, verder. Zijn bonafides verpakt hij, zoals hij dat al ruim drie decennia doet, in zijn nabijheid tot Bouterse en het boutisme, het revolutionaire gedachtegoed en de militaire cultuur.
Informele peilingen uit diverse windrichtingen en met diverse methoden, hebben zowel de NDP als Jenny Simons op een virtuele voorsprong ten opzichte van de rest van het politiek veld geplaatst. Dat Abrahams zich zo vasthoudend en op de voorgrond zou ontpoppen tot een Maduro-achtige figuur, in Bouterses Chavez-achtige politieke verdwijning, had vriend noch vijand verwacht. Abrahams ging volgens geruchten, ge-bukt onder uitdagingen met zijn gezondheid en was, zelfs voor NDP’ers, een mislukking als bewindsman in politiek opzicht. Hij heeft de minimale bestuurstermijn voor de meeste geldelijke ambtsvoordelen volgemaakt en is toen zonder poespas verzocht het veld te ruimen in een van de vele reshufflingsrondes.
De opgezogen kleinere operaties zijn onderhandelclubs die aan de onderhandelingstafel pre- en post-electoraal voordeel uit de wacht hebben weten te slepen van voornamelijk dezelfde NDP. Af en toe een kortstondige oversteek, heeft de politieke prijs voor hun deelname soms verhoogd. De kopstukken aan de sa-menwerkingstafel hebben politiek fortuin weten om te zetten in persoonlijk voordeel. Goed verscholen treft men in hun midden af en toe zelfs een ambtelijk of bestuurlijk talent aan. Maar met de keu-ze voor de NDP als partner, het erfgoed van Bouterse en een stuurman als Abrahams, toont geen van de betrokkenen enige groei in politieke verantwoordelijkheid voor waar Suriname als land heen zou moeten.