BANANENPLANTAGE VOOR EEN BANANENREPUBLIEK
Reparaties aan de landingsbaan van de luchthaven te Zanderij en de kosten voor stilstand, zouden hoog oplopen. De regering overweegt liever te investeren in een nieuwe luchthaven en kijkt naar Jarikaba. Een bananenplantage als landingsbaan voor de bananenrepubliek is misschien wel de beste verworvenheid voor de regering Santokhi. Ten eerste is het een grove leugen, dat nieuwbouw goedkoper zou zijn dan rehabilitatie. Er is gerekend met onderbrekingen van vluchten en de doorwerking voor zowel luchthavenbeheer als luchtvaartmaatschappijen, maar die omzet is nog lang niet zeker. Daarnaast zouden landingsrechten, licenties en internationaal luchtverkeer onderdeel zijn van gehele nieuwe onderzoeken, die linksom of rechtsom weer uit de schatkist betaald zullen moeten worden. Het is publiek geheim hoeveel van de grond in Saramacca op naam staat van een VHP-assembleelid dat enthousiast is over veeteelt. De aanwezigheid van een internationale luchthaven, te midden van een gebied dat strategisch is voor olie, gas, goud en expats, betekent dat diens vermogen met vier en vijf keer erop vooruit gaat, zonder dat hij zelf een grassprietje uit de grond trekt. Dat geldt niet in mindere mate voor de vastgoedportefeuille van andere VHP-functionarissen zelf, die in Wanica en Saramacca beter bedeeld zijn dan in Para.
Financiënminister Stanley Raghoebarsing sprak in september 2023 in een interview over de subsidies die zijn ministerie verstrekt aan staatsbedrijven die niet volledig zelfvoorzienend zijn. Deze subsidies worden toegekend, terwijl de bedrijven nog in opbouw zijn. In een interview met De West noemde de minister specifiek het bacovenbedrijf FAI (SURLAND te Jarikaba), dat subsidie ontvangt, omdat het personeel zich inzet voor het wederopbouwplan van het bedrijf. Wij vragen ons nu af wat er met dit plan is gebeurd en indien de plannen voor de luchthaven worden voortgezet, is de volgende vraag wat er met dat personeel zal gebeuren.
Keerpunt heeft een kritische blik op deze uitspraken, die verschillende vragen en zorgen oproepen. Allereerst is het essentieel om te begrijpen waarom zo een bedrijf als FAI, ondanks de ontvangen subsidies, nog steeds niet in staat is geweest zelfstandig te opereren. Subsidies zijn bedoeld als tijdelijke steunmaatregelen, niet als permanente inkomstenbronnen. Als bedrijven jarenlang afhankelijk blijven van staatsteun, werpt dit ernstige twijfels op over hun management en efficiëntie.
Daarnaast sprak de minister in het interview zijn hoop uit dat de inzet van het personeel snel zal resulteren in een volledig functionerend en zelfstandig bedrijf. Echter, de afhankelijkheid van subsidies wijst op structurele problemen binnen deze bedrijven die niet eenvoudig kunnen worden opgelost door alleen maar te hopen op betere resultaten in de toekomst. Er is een gebrek aan concrete plannen en tijdslijnen voor het afbouwen van deze afhankelijkheid.
De minister verwijst ook naar het verleden, toen het Belgische bedrijf Surland FAI overnam en aanvankelijk een positieve indruk maakte. Het is echter zorgwekkend dat na 2010 de situatie is verslechterd en er geen duidelijke uitleg wordt gegeven over wat er precies misging. Wij zijn van mening dat dit gebrek aan transparantie en een diepgaand begrip van de problemen die deze staatsbedrijven teisteren, het moeilijk maken om effectieve oplossingen te ontwikkelen.
Verder is het belangrijk om de bredere economische implicaties van deze subsidies te overwegen. Geld dat wordt besteed aan het ondersteunen van inefficiënte staatsbedrijven, kan niet worden gebruikt voor andere vitale sectoren zoals onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur. Dit roept de vraag op of de huidige subsidiepraktijken wel de beste manier zijn om de economische groei en stabiliteit van het land te bevorderen. In conclusie, de intentie van de minister om staatsbedrijven te ondersteunen is begrijpelijk, maar er is een dringende behoefte aan een kritische evaluatie van de effectiviteit van deze subsidies. Het ministerie van Financiën zou striktere voorwaarden en duidelijke tijdslijnen moeten vaststellen voor het afbouwen van subsidies, evenals een gedetailleerd plan om de structurele problemen binnen deze bedrijven aan te pakken. Alleen dan kan de afhankelijkheid van staatsteun worden verminderd en kunnen deze bedrijven bijdragen aan een duurzame economische groei.
Om terug te komen op het plan van de regering om de luchthaven te verhuizen, dat is al in een vergevorderd stadium, want verschillende leningen worden reeds overwogen om dit te realiseren.
Keerpunt heeft met betrekking tot het ‘redden’ van staatsbedrijven, nog nadere informatie over oude bekende schuldeisers uit de tijd van Bouterse en Hoefdraad, die nu warm ontvangen en aangehoord worden.
Ook worden gesprekken over onze olieopbrengsten als onderpand gevoerd die betrekking hebben op dezelfde rente en voorwaarden als waarvoor Hoefdraad en Van Trikt achter de tralies zouden moeten verdwijnen. We hebben te veel regeringen gehad die ons leugens voorhielden en regeringsleiders die zijn verblind door eigenbelang.
Te veel regeringen die verslaafd zijn aan lenen.
Maar als Jarikaba boven Zanderij gepusht wordt, is de combinatie te sterk, om te ontkennen dat we ervoor kiezen in een bananenrepubliek te leven.