PRESIDENT BOVEN PARTIJEN

De Tweede Kamerverkiezingsuitslag in Nederland heeft een voorbeeld gegeven van een situatie waarin voorzitters of lijsttrekkers niet voldoende mandaat bijeenkrijgen om een coalitie te vormen waar ze zelf leiding aan kunnen geven. Met ons gewijzigde kiesstelsel, de teleurstelling in de partijpolitiek en de opkomst van allerlei politieke alternatieven, is het niet ondenkbaar, dat wij ons over een jaar in dezelfde situatie bevinden. Sterker nog, het zou voor Suriname en politieke volwassenheid goed zijn, af te stappen van de idee dat een partijvoorzitter de beste optie is voor het presidentschap. Een partijvoorzitter in de traditie Pengel, Lachmon, Bouterse en thans Santokhi, heeft veel gezichten: partijpoliticus, brandjesblusser, geschillenbeslechter, patronagedistributeur, basja, wandelende condoleanceregister en rondreizende circusdirecteur. Problemen worden aangehoord, beloftes worden gedaan en herzien en iedereen wil wat aandacht, tijd en warmte van de voorzitter. De grote belofte wordt een goede gever, vanuit staatskas, en de achterkamertjes bepalen veel van de wetgevingsagenda, de begroting en de grootschalige projecten.

De meest recente coalitie is voorbijgegaan aan het ‘regeerprogramma’, dat de grondwet voorschrijft als het document aan de hand waarvan leiding gegeven wordt door de president. Ja, er is een regeerakkoord, maar dat is een politiek akkoord document, van verscheidene partijen. Het regeerprogramma is het programma waar de regering een ondeelbare uitvoering aan geeft. Het stelt een president in staat ministers van een andere partij opdrachten te geven en eraan te herinneren, dat het gedeelde belang en het gedeelde gezag het vereist. En dat de minister als werkarm en uitvoerder in functie is, van een regering als geheel en niet van een partij die haar medewerking kan geven of intrekken en daardoor, als gedeelde broodheer, zweeft boven de coalitie.

De eerste oplossing en eerste vereiste is een regeerprogramma, in plaats van een regeerakkoord. De tweede oplossing is dat de persoon die aan het profiel beantwoordt, minder van de voorzittersrol en het politiek theater meeneemt en meer van de bestuurder die leiderschap op een gedeelde basis, namens een gehele regering, presenteert. Het spook van voorzitterschap hoeft geen negatieve werking te hebben, als de partijpolitiek niet verenigd is in dezelfde figuur, maar de coalitiepartners vanuit een afstand, zoals Lachmon die wist te bewaren en zoals Wilders die straks zal moeten bewaren, hun input aan een professionele, op resultaat gerichte president, kenbaar maken. Die de afweging op de eerste plaats maakt aan de hand van het landsbelang, op de tweede plaats kan afwegen aan wat partijen bij de start in een regeerprogramma als opdracht aan hem of aan haar hebben vervat, en pas op de derde plaats aan wat populair en politiek, punten scoort en de coalitie voortbeweegt.

Een goede president kan en moet echt wel rekening houden met herverkiezing, bestendigen van de opdrachtgevers die die president op pad hebben gestuurd en vijf jaren meer of tien jaren meer, voor een zienswijze die die president kan, mag en zal delen met de opdrachtgevers vanuit de partijpolitiek. Maar een beetje afstand tussen de persoon en de partijleiding zelf, kan in 2025 een goede ontwikkeling zijn voor ons staatsbestel en sluit beter aan bij de rol van de president zoals die in de grondwet ooit bedacht en vastgelegd is.

A.A.

More
articles