OP BEDELTOER VOOR BOUW CORANTIJNBRUG

Het voornemen van de Surinaamse en Guyanese regeringen een brug over de Corantijnrivier te bouwen, belooft een historische stap te zijn in het bevorderen van handel, transport en toerisme tussen beide landen. Echter, terwijl dit project wordt gepresenteerd als een cruciale infrastructurele verbetering, roept het tegelijkertijd vragen op over het beleid en de prioriteiten van de Surinaamse regering.

Als de bouw van de Corantijnbrug u vreemd voorkomt, bent u daar niet alleen in. Er is nog nooit een vergelijkbaar grensproject geweest. Het zou een samenwerking tussen twee landen betreffen, en dat is niet zonder meer iets waar de president alleen over kan of mag beslissen. Qua kosten zou dit niet alleen het grootste project van de regering Santokhi betreffen: het zou de grootste uitgave zijn, die ooit door de Surinaamse overheid gedaan is. Nu is er niks mis met groot denken. Maar Santokhi heeft van de USD 4 miljard aan schuld die we nu hebben, minder dan 10 procent afgelost. En heeft voor wat betreft de brug, een bijzonder valse start gemaakt. Er zijn nu, in de drie jaar sinds de belofte, al drie verschillende versies over het project verteld. De eerste was dat Guyana voor de brug zou betalen, zoals Mexico voor de muur van Trump zou betalen.

Het tweede verhaal was een Publiek Private Samenwerking, waarbij Design Build Management en Finance, een populaire bouwvorm, waarbij een groot bedrijf of een grote combinatie aan bouwbedrijven, behalve de bouw ook financiering en onderhoud op zich zou nemen, in ruil voor opbrengsten. Hiervoor heeft welgesteld geen hond interesse getoond. Dus heeft Santokhi zonder aankondiging of vooroverleg, China gebeld om ervoor te betalen, via leningen aan beide landen, zowel Suriname als Guyana. Ironisch genoeg, op een reis die bedoeld was om onze schuldenlast aan China te verlagen.

Onze schulden bij China zijn met geen stuiver omlaag gegaan, ondanks een gigantische delegatie die is afgereisd en een BIBIS-minister, die vooraf vaak op en neer geweest is. Nu is ook de Vereniging van Surinaamse Technologen in het openbaar heel kritisch geweest over het project. De grondwet geeft de president de leiding over de buitenlandse politiek. Maar overeenkomsten moeten door De Nationale Assemblee worden goedgekeurd. Daar is nog niets besproken over de brug naar Guyana. Santokhi is dus op een absolute solo toer, inzake een project dat alleen al vanwege het belang, alleen uitgevoerd mag worden met een breed draagvlak, dat nu in alle opzichten ontbreekt. Deze brugplannen waren in eerste instantie omkaderd als een Private Public Partnership (PPP), waarbij de particuliere sector de brug op eigen kosten zou bouwen en exploiteren, zonder kosten voor de gemeenschap. Echter, na een verschuiving in de regeringssamenstelling, is het duidelijk geworden dat deze benadering, niet meer van toepassing is. De buitenlandse schuld van Suriname, die al aanzienlijk was, is onder de huidige regering verder gestegen, wat vragen oproept, over de financiële haalbaarheid van dit project.

Vervolgens ging Santokhi op bedeltoer naar China voor de bouw van deze brug. Terwijl de regering doorgaat met het aangaan van grote leningen voor dit brugproject, blijft de Surinaamse samenleving geconfronteerd met ernstige problemen op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs. Specialisten hebben herhaaldelijk gewezen op de verslechterende toestand van de gezondheidszorg, en de roep om dringende investeringen in deze essentiële sectoren, wordt steeds luider. Wij zijn van mening, dat het onverantwoordelijk van de regering is prioriteit te geven aan een dergelijk grootschalig infrastructureel project, terwijl de basisbehoeften van de bevolking worden genegeerd. Het is begrijpelijk dat de gemeenschap verontrust is en haar stem laat horen, niet alleen door middel van publieke discussies, maar ook door brieven te sturen naar internationale instanties zoals het IMF en China. De bouw van de brug over de Corantijnrivier mag dan wel een toekomstige ambitie zijn, maar op dit moment is het duidelijk dat de dringende behoeften van de Surinaamse samenleving elders liggen.

De regering moet haar prioriteiten heroverwegen en zich richten op het aanpakken van de urgente problemen waarmee het land wordt geconfronteerd, zoals de gezondheidszorg en het onderwijs, voordat zij verdere financiële verplichtingen aangaat voor grootschalige projecten.

More
articles