De recente benoemingen van nieuwe leden bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS) door de regering Santokhi, hebben vragen opgeroepen over de naleving van de nieuwe Bankwet. Angelique del Castilho, voorzitter van DA’91, die het proces op de voet volgt, heeft haar verbazing en twijfels geuit over de gevolgde procedures. “De partij heeft informatie verkregen die de beweringen van de minister van Financiën, Karemchand Raghoebarsingh, ondermijnt”, aldus Del Castilho. Volgens haar bekritiseert DA’91 de regering voor het niet hanteren van ethisch gedrag, fatsoen en goed bestuur in de omgang met het Surinaamse kader.
Voorts is ze van mening dat er verder fundamentele problemen met betrekking tot de naleving van de voorschriften van de nieuwe Bankwet oprijzen.
Volgens de nieuwe wet was het de bedoeling om de onafhankelijke positie van de CBvS te versterken door elke invloed of instructie van de staat of andere instellingen te verbieden. Del Castilho vertelde dat dit betekende dat er een einde moest komen aan de traditie van door politieke partijen benoemde politieke ambtsdragers.
DA’91 vraagt zich echter af of deze regels werden gevolgd in het benoemingsproces. De wet schrijft voor dat personen die voor posities worden voorgedragen aan bepaalde criteria moeten voldoen, zoals onafhankelijkheid, integriteit en een gerenommeerde achtergrond op financieel, bancair of juridisch gebied. Daarnaast bepaalt de wet dat leden van de Raad van Bestuur en de raad geen instructies van wie dan ook mogen vragen of aanvaarden, wat de onafhankelijkheid van de bank benadrukt. DA’91 uitte haar bezorgdheid die ontstond toen een van de nieuw benoemde leden, die een politieke positie bekleedt bij het ministerie van Financiën, werd gekozen als president-commissaris.
Dit roept twijfels op over hun vermogen om aan de eisen van de wet te voldoen en onafhankelijk te blijven van politieke invloed. De samenstelling van de nieuwbenoemde leden van de Centrale Bank doet ook vragen rijzen of ze werden geselecteerd in overeenstemming met de wet of dat politieke banden nog steeds een rol speelden in het besluitvormingsproces.
Bovendien zijn er beschuldigingen dat een van de benoemde leden van de raad eerder elders is ontslagen wegens mogelijke corrupte handelingen, en een ander lid wordt ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij onethische en illegale financiële transacties. Beide gevallen zijn in strijd met de integriteitseisen die de wet stelt aan leden van de Raad van Commissarissen. “ Een sterke Centrale Bank is van cruciaal belang voor een effectief beheer en een betrouwbare toezichtfunctie. De twijfels rond het benoemingsproces en het vermeende gebrek aan integriteit bij sommige benoemde leden ondermijnen echter de geloofwaardigheid en effectiviteit van de bank. Het gezond houden van financiële instellingen is een cruciale taak voor de ontwikkeling van Suriname en vereist het handhaven van de kernwaarden van vertrouwen en integriteit”, aldus Del Castilho.