Guyana schat dat uitspraak van ICJ tegen eind 2025 zou kunnen komen

De regering van Guyana verwacht dat er tegen eind 2025, een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) zou kunnen komen in de zaak over de arbitrale uitspraak van 3 oktober 1899 (Guyana vs. Venezuela). “De tijdlijn waarin Venezuela volledig aan het proces deelneemt, zou volgend jaar kunnen eindigen. Dat is de uiterlijke tijdlijn, maar die is volledig afhankelijk van het Internationaal Gerechtshof”, verklaarde de Guyanese vicepresident Jagdeo tijdens een persconferentie op 11 april.

Hij zei dat dit een schatting van de regering is van een redelijke termijn voor de afronding van de zaak, op voorwaarde dat Venezuela volledig meedoet.

Hoewel Venezuela heeft verklaard de jurisdictie van het Internationaal Gerechtshof niet te aanvaarden, heeft het land deelgenomen aan de zaak en zelfs zijn tegenmemoriaal ingediend nadat de wet van kracht was geworden.

“We verwelkomen de inzending, omdat we vinden dat ze hier moeten deelnemen”, aldus Jagdeo.

Hij voegde eraan toe dat het standpunt van Guyana is dat Venezuela geen bewijs heeft om zijn standpunt te ondersteunen, en dat dit de reden is waarom zijn inzending zich richt op kwesties die niet relevant zijn voor de kernkwestie voor het Internationaal Gerechtshof – de geldigheid van de arbitrale uitspraak uit 1899.

“Ze moeten bewijzen – wat een zware taak is – dat de Award niet geldig is”, zei Jagdeo.

De arbitrale uitspraak bepaalde ruim honderd jaar geleden de grens tussen de twee Zuid-Amerikaanse landen. In 1962, zo’n 63 jaar na het aanvaarden van de grens, beweerde Venezuela dat de uitspraak nietig was. Na jarenlange discussies tussen de twee landen verwees VN-secretaris-generaal Antonio Guterres de zaak in 2018 naar het Internationaal Gerechtshof.

More
articles