De schemering van het tijdperk Bouterse-Hoefdraad was een tijd van overdaad en overmoed, voor vertrouwelingen en lievelingetjes, zo blijkt uit de SPSB-strafprocessen. Betalingen zonder tegenprestaties, directe inmenging van politieke machthebbers en een gebrek aan compliance en governance komen voort uit het bewijsmateriaal.

De profiteurs ervan, bestaande uit een bonte collectie paarse vogels, die op het eerste gezicht niets weten van en niets te maken hebben gehad, voor de SPSB-affaire, met het bankwezen.

Zoals niet ongebruikelijk voor het vervolgingsbeleid van dit Openbaar Ministerie, wordt het sentiment van bestraffing gebotvierd, niet zozeer op de hoofdschuldigen, maar op degenen die niet zijn gevlucht.

Een voortvarend en assertief proces van beslagleggingen, verstekmaatregelen, internationale bewarende voorzieningen, verbeurdverklaringen en terugvordering, van figuren zoals de Nederlandse mededader of de oud-minister van Financiën, zijn niet het zenuwcentrum van de strategie van de Openbaar Ministerie.

Ook de informele en feitelijke invloed van de oud-president en de oud-vicepresident in de snoepzak die de bank naar het einde van de regeertermijn was geworden, lijken geen diepgaand onderwerp van onderzoek of vervolging. De overduidelijke connectie naar het Fonds Woningbouw Lagere Inkomensgroepen en Pan Am Real Estate, lijkt in deze fase oninteressant voor de vervolgingsambtenaren.

Hetzelfde geldt voor inspanningen om toe te zien op activiteit rondom de bezittingen en met name het onroerend goed van de voortvluchtigen. In een gemeenschap van het formaat als Paramaribo, is het eenvoudig op te merken, dat de portefeuille van twee van hen zichtbaar bewoond en gebruikt wordt.

Het misbruik van de middelen van de bank blijkt uit aanwijzingen dat de ex-directeur Debiteuren van de bank aanzienlijke bedragen aan zichzelf en ten behoeve van familieleden heeft toegekend. Daarnaast zijn er onverklaarbare betalingen aan derden gedaan, waaronder aan medeverdachte. Behalve stelselmatig en structureel wanbestuur, zou sprake zijn van een onderling verband van samenwerking tussen partijen, gericht op benadeling van de SPSB en haar belanghebbende, de Surinaamse staat.