Tot grote verbijstering van delen van de vastgoedwereld, is de heer Ricardo Vreden, voormalig bewaarder van het MI-GLIS, afgelopen week door de president beëdigd tot de nieuwe directeur van het MI-GLIS. Inderdaad verbazingwekkend, omdat uit een onderzoeksrapport blijkt dat Vreden als bewaarder, onder aanvoering van een deel van het notariaat, voornamelijk ingeschreven akten van notarissen in de registers heeft gerectificeerd, zegelrecht heeft ontdoken, akten die niet voldeden aan de wettelijke vereisten heeft ingeschreven, dubbele registraties heeft gedaan en ook zijn meerdere ingeschreven afschriften op mysterieuze wijze uit de registers verdwenen, waarvan er nooit aangifte is gedaan.
Daarnaast heeft hij in die periode tientallen stichtingen, waarvan de meeste met de bijzondere naam ‘Gods Wil 1,2,3’ etcetra opgericht en waarvan hij de enige bestuurder is. Indien en voor zover er inmiddels een bestuurswijziging heeft plaatsgevonden, is nog niet bekend. Het is algemeen bekend dat Vreden in zijn hoedanigheid van bewaarder aan een groep medewerkers alle ruimte gaf om binnen het Instituut hun ‘eigen handeltje’ te drijven. Vreden werd naar aanleiding van het voorgaande, in 2019 als bewaarder van het MI-GLIS ontslagen. Ook delen van de groep medewerkers werd ontslag aangezegd.
Over de handelingen van Vreden loopt er op verzoek van de toenmalige Raad van Toezicht een onderzoek bij de procureur-generaal, waarvan nog steeds geen resultaten bekend zijn. Er bestaat ook grote verwarring over het feit of de functie van directeur vacant is en de president überhaupt een nieuwe directeur kon beëdigen. Volgens juristen is directeur Heikerk met het bezwaar van de Arbeidsinspectie tegen de ontslagmelding van de president, in principe nog steeds in de functie. De grondslag die gebruikt is om de rechtspersoonlijke relatie te beëindigen, werkt door naar het arbeidsrechtelijke. Als de dringendheid is weggevallen in het ene, geldt dit ook voor het andere. Gelet op het hybride karakter van de positie van de directeur, miste de president niet alleen de bevoegdheid om de arbeidsrechtelijke relatie te beëindigen, maar ook is gebleken dat de president geen grondige reden heeft aangedragen voor het ontslag. De beoordeling of er sprake is van een maatschappelijk belang is des rechters en een directeur bevelen in strijd te handelen met de wet dan wel bedrijfseconomische overwegingen terzijde te schuiven in het belang van een sociaal programma, waarvan de argumenten niet valide zijn, kan nimmer als een gegronde reden worden aangemerkt. Is dit weer de zoveelste blunder van de president? Wij zijn benieuwd hoe hiermee zal worden omgegaan en blijven de zaak op de voet volgen.