Bouw Corantijnbrug moet beginnen

Naar verluidt zijn Suriname en Guyana vast van plan zo snel mogelijk te starten met de bouw van de brug over de Corantijnrivier.

Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking, minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning en minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken, hebben daartoe op 19 maart besprekingen gevoerd met Guyanese counterparts.

De bijeenkomst werd gehouden als onderdeel van het lopende proces om dit project dat in november 2020 werd geïnitieerd door president Chandrikapersad Santokhi en zijn collega Irfaan Ali, af te ronden.

Beide partijen herhaalden bij deze meeting, het belang van een vaste verbinding tussen de twee landen, niet alleen om de economische kansen te bevorderen en het wegennetwerk tussen Guyana en Suriname te verbinden en uiteindelijk de connectie met Brazilië en de rest van het Zuid-Amerikaanse continent te verbeteren, maar ook om het mens-tot-mens contact te faciliteren.

Een aantal specifieke aanbevelingen met betrekking tot de aanleg, de financiering en het beheer, die voortkwamen uit deze ministeriële bijeenkomst, schetsten een duidelijk tijdsgebonden kader, om dit initiatief naar een hoger niveau te tillen.

Deze aanbevelingen zullen ter verdere overweging en besluitvorming worden voorgelegd aan de twee presidenten, die het aankomende weekend een ontmoeting hebben in Guyana.

Guyana werd volgens het persbericht van de CDS vertegenwoordigd door Ashni Singh, senior minister in het kabinet van de Guyanese president verantwoordelijk voor Financiën en de Openbare Dienst, Juan Edghill, minister van Openbare Werken en ambassadeur Elisabeth Harper, directeur van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking, en hun technische teams.

Hoewel er een tijdvlak wordt genoemd in het persbericht van de CDS, wordt er niets gezegd over de voorstellen met betrekking tot het beheer en de financiering van de brug.

Volgens raming van het ingenieursbureau WPS Caribbean zullen de totale kosten voor de bouw van de brug over de Corantijnrivier ruim 611 miljoen Amerikaanse dollar bedragen.

De resultaten van het vooronderzoek zijn daarbij gepresenteerd aan de ministers van Openbare Werken van Suriname (Riad Nurmohamed) en Guyana (Juan Edghill).

De brug wordt gebouwd in publiek-privaat partnerschap (PPP), waarbij de aannemer van de joint venture, verantwoordelijk zal zijn voor het definitieve ontwerp, de bouw, financiering, exploitatie en het onderhoud.

De brug krijgt 119 overspanningen, zal 12,4 meter breed zijn en een rijbaan hebben van 10,05 meter, inclusief rijstroken en bermen.

Edghill hoopt dat er in oktober een definitief contract kan worden gegund en dat de bouw tegen het einde van dit jaar kan beginnen.

Nurmohamed benadrukte dat de brug tussen Suriname en Guyana onderdeel is van een bredere ontwikkelingsvisie.

De jurisdictie over de brug over de Corantijnrivier in de voorgestelde samenwerking tussen Guyana en Suriname, is nog steeds niet opgelost. Eerder zei August Boldewijn, bestuurskundige, dat de jurisdictie over de brug onder Suriname moet vallen, maar er zou nu sprake zijn van gedeeld eigendom en beheer. Hij benadrukte dat de linkeroever van de Corantijn de grens vormt tussen de twee landen, en dat exploratie door geoloog Barrington Brown in 1871, deze claim ondersteunt. Boldewijn schrijft het verzet tegen de juiste grensverhouding toe aan foute handelingen van West-Europese staten en het Britse Rijk.

Ook Angelique del Castilho, voorzitster van DA’91, uitte recentelijk bezorgdheid, over de jurisdictiekwestie, die volgens haar niet goed geregeld wordt, vooral in het geval van mogelijke spanningen tussen de twee landen. Het ministerie van Openbare Werken is klaar om vooruitgang te boeken inzake het bruggenproject en heeft het ingenieursbureau WSP Caribbean opdracht gegeven, voorbereidende studies, uit te voeren. De regering van Suriname is de opdrachtgever voor deze studie.

“Zowel Suriname als Guyana heeft er baat bij, maar de hele Corantijnrivier behoort aan Suriname toe’’, aldus Boldewijn. Volgens hem wordt een brug gebouwd over onze eigen rivier. Boldewijn zei eerder ook dat als een diepzeehaven erbij komt, wie verantwoordelijk zal zijn voor de haven. Hij haalde ook aan het conflict tussen Guyana en Venezuela, waarbij het laatstgenoemde land drie vierde deel van het Guyanese grondgebied, heeft opgeëist. Volgens hem zou de situatie kunnen worden beschouwd als een ondersteuning aan Guyana. Bij gevolg de Venezolanen te zijner tijd, de brug zouden kunnen opblazen.

Boldewijn is van mening, dat de brug gezien zou kunnen worden als een vijandige aanval op de belangen van Venezuela. “Bovendien is ook nog het grondgebied Tigri dat de Guyanezen bezet houden door toedoen van de voormalige kolonisator Engeland, dat tot op heden nog invloed heeft op de bezetting door Guyanezen van Tigri’’, aldus Boldewijn.

 

More
articles