De Suriname Economic Oversight Board (SEOB) stelt in de 9e editie van het SEOB-bulletin, dat de schuldquote (staatsschuld in % van het bbp) daalde volgens de cijfers van het Bureau voor de Staatsschuld (Suriname Debt Management Office, SDMO) in december 2023 naar 138,6 procent volgens de wettelijke definitie. “De buitenlandse schuld uitgedrukt in lokale valuta, daalde naar SRD 96,9 miljard vanwege een daling in de wisselkoersen. De binnenlandse schuld daalde verder naar SRD 27,2 miljard”, aldus de SEOB.
Verder merkt de SEOB op, dat in 2023 wordt geconstateerd dat de schuldquote is toegenomen ten opzichte van het vorige jaar. “De schuld steeg, omdat Suriname meer van zijn leningenruimte gebruikt maakt dan het aflost. Gedurende het schuldherschikkingstraject is er niet afgelost, terwijl er dus wel gebruikt gemaakt wordt van de leningenruimte binnen het IMF-programma voor onder andere budgettaire steun.”
VRI
De SEOB concludeert, dat in USD termen de schuld wel is afgenomen, vanwege het wisselkoerseffect. Ook vanwege de schuldverlichting (haircut) die Suriname op de Oppenheimer-leningen heeft gehad van ongeveer 29 procent. “Volgens het Staatsschuldenplan 2023 is de prioriteit het aflossen van buitenlandse schulden. De Oppenheimer-leningen zijn geherstructureerd naar een lagere rente van 7,95 procent. Hoewel deze rente in de perceptie van het publiek als hoog kan worden gekwalificeerd, ligt deze lager dan de voormalige rente (bijkans 12%) en de rentes die ‘peer economies’ krijgen bij vergelijkbare leningen.
Er is ook een clausule voor een Value Recovery Instrument (VRI) uit toekomstige olieopbrengsten ingebouwd. Deze VRI is uniek in de wereld en wordt momenteel gezien als een voorbeeld op welke wijze landen met een groeipotentie de leningenportefeuille kunnen herstructureren. De VRI vertegenwoordigt maximaal een waarde van USD 688 miljoen. Indien Suriname over additionele middelen beschikt, kan de VRI vroegtijdig worden afgewikkeld.”
Schuld aan China
De herstructureringen met China zijn in vergevorderd stadium. Hiervoor is er reeds een principeakkoord bereikt. Volgens het SDMO is ongeveer 60 procent van de buitenlandse staatsschuld herschikt. De verwachting is dat de herstructurering dit jaar wordt afgerond. Met betrekking tot de binnenlandse staatsschuld, heeft Suriname zoals overeengekomen met het IMF, tot en met maart 2024 de ruimte om alle achterstanden in te lopen. Er zijn technische achterstanden bij infrastructurele projecten. Betalingen worden door middel van recu’s afgehandeld door het ministerie van Financiën. Het doel is volgens de SEOB om de totale staatsschuld langzamerhand terug te brengen naar 60 procent van het bbp in het jaar 2035. Hierbij speelt de primaire rekening van de overheid een belangrijke rol.
Advies
Het zorgpunt van de SEOB is dat bij verstrijken van het IMF-programma, de overheid nog steeds budgettaire ondersteuning nodig zal hebben van zowel multilaterale instituten als de lokale kapitaalmarkt. Dit gezien de budgettaire steun van de overheid vanuit het IMF-programma, welke eindigt in maart 2025. De overheid zal tevens haar discipline op peil moeten houden om na afloop van het programma de primaire rekening overschotten te noteren. Dit benadrukt de grote noodzaak voor een vervolg IMF-programma waarbij het verbeteren van de overheidsfinanciën en het versterken van instituten zoals de ministeries, het belastinginstituut, de douane, en het SDMO centraal staat. Een vervolg IMF-programma zal ook de lokale kapitaalmarkt voldoende comfort geven om de overheid te ondersteunen. Het SDMO geeft in zijn strategisch plan aan, dat er capaciteit (human capital) en een middellangetermijnstrategie nodig is voor een effectiever beheer van de staatsschuld. In het strategisch plan stelt de SDMO dat het digitaliseren van de database, analytisch vermogen, en het in kaart brengen van schulden van staatsbedrijven, beter gemonitord dienen te worden. Ook dient de lokale kapitaalmarkt ontwikkeld te worden. De SEOB stelt dat hierbij ook het terugwinnen van het vertrouwen van investeerders een belangrijke rol speelt. In de toekomst kan Suriname ook de mogelijkheden bekijken voor het uitgeven van de zogenoemde ‘Green Bonds’.