OMO’S EN STABILITEIT

De macro-economische data, in het jaarlijkse Financial Stability Report van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), rapportagedatum oktober 2023, geven een dwarsdoorsnede van de Surinaamse economie. Een voorzichtige momentopname van een langzaam kalmerend beeld, lijkt de strekking.

Om uit te gaan van de juiste context, erkent de CBvS een wereldwijde inflatie van tegen de 9% aan en de instroom van grofweg USD 156 miljoen aan IMF-middelen en de eigen OMO’s, als relevante marktomstandigheden.

De CBvS stelt een toename van meer dan tweederde in de overheidsuitgaven vast, is kritisch op inkomsten uit de implementatie van BTW en erkent dat de staat heeft mogen rekenen op meevallers uit mijnbouwinkomsten, vanwege relatief hoge wereldmarktprijzen.

Een waardedaling over de eerste twee regeerjaren van meer dan 60% en meer dan 50% van de SRD zijn kenbaar gemaakt, met als factoren die bijdroegen: prijsstijgingen voor nutsvoorzieningen, aanzienlijke subsidies die drukken op overheidsuitgaven, internationale prijsstijgingen met lokale doorwerking, onder meer vanwege het Rusland-Oekraïne conflict.

De toename van de schuldratio relatief aan het BNP van boven de 114% in 2021 naar boven de 122% in 2022 en een resterende schuldenlast van meer dan USD 3 miljard, zijn verdere tekenen van een overheid, terwijl Surinaamse huishoudens meer leunden op kortlopende schulden, onder meer bij banken, om rond proberen te komen. De CBvS heeft in de periode in kwestie, bij het opmerken hiervan, de reservevereisten voor banken verhoogd, maar erkent, ondanks verwoede pogingen, de geldhoeveelheid in omloop niet tegen te hebben kunnen gaan in lijn met de eigen doelen, vooraf gesteld. OMO’s bereikten een rentepercentage van in sommige gevallen 82,6%.

Eind 2022 bedroeg de internationale valutareserve, zoals minister Raghoebarsing eerder in De Nationale Assemblee bekendmaakte, een bedrag van bijna USD 1,2 miljard, oftewel meer dan zes maanden aan importbehoefte. Eerder werd bekend, dat dit bij overname van de vorige regering, nog maar drie weken betrof.

De airbag in de vorm van OMO, die een groter zuiver operationeel verlies en verhoogd aantal onbetaalde kredieten bij de banken onder toezicht, nauwelijks omtovert naar een bescheiden investeringswinst, geeft aan dat de bankensector, hoewel onder innovatiever en nauwer toezicht volgens de CBvS zelf, voornamelijk afhankelijk is geweest van dit instrument.

De verwachte groei over 2023 is op een bescheiden 2,3% geprojecteerd en zal over een paar maanden definitief te berekenen zijn, wanneer macrodata, voltooid zijn.

Deze cijfers, actueel tot ongeveer het begin van het laatste kwartaal van 2023, geven niet bepaald aanleiding voor een grote verbetering in de macro-economische positie. Grondstofprijzen, met name in de mijnbouw, blijven nog altijd de kurk waar onze economie op dobbert en hebben in het verleden reeds aangetoond, qua fluctuatie ons niet alleen in inkomsten, maar ook in indirecte opbrengsten, werkgelegenheid en belastingopbrengsten hard te treffen. En er is veel dat de overheid aan de eigen uitgaven en keuzes, zelf nog kan doen om een stabiele economie een realiteit en geen toevalligheid, te maken.

More
articles