Op 28 februari 2024 is de strafzaak in hoger beroep tegen de verdachte G. Hoefdraad behandeld door het Hof. De zaak stond voor de tweede beurt van de vervolging in verband met de opgeworpen verweren. De waarnemend procureur-generaal, mr. S. Mahadew, vroeg in haar tweede beurt verwerping van alle verweren en bleef verder bij hetgeen zij in haar eerste reactie naar voren heeft gebracht.
Ingevolge artikel 269 van het Wetboek van Strafvordering heeft de verdachte bij het opwerpen van verweren omtrent de nietigheid van de dagvaarding, de niet-ontvankelijkheid van de vervolging en de onbevoegdheid van het Hof, het recht om na de vervolging nogmaals het woord te voeren.
Op 18 maart 2024 om 10.00 uur zal de strafzaak worden voortgezet. De advocaat van de verdachte zal op die dag reageren op hetgeen door de vervolging naar voren is gebracht omtrent de verweren.
In staat van beschuldigingstelling
Dit jaar werd op 29 januari 2024 de strafzaak in hoger beroep tegen de verdachte G. Hoefdraad behandeld door het Hof. De zaak stond voor de tweede beurt van de advocaat in verband met de verweren die hij had opgeworpen. Advocaat Murwin Dubois heeft in zijn tweede beurt het Hof gevraagd om te toetsen of De Nationale Assemblee twee keer een besluit mocht nemen over de in staat van beschuldigingstelling van Hoefdraad. In juli 2023 publiceerde De Ware Tijd een artikel waarin werd gesteld, dat het Hof van Justitie (HvJ) eerst duidelijkheid wil over de in staat van beschuldigingstelling van ex-minister Hoefdraad, alvorens verder te gaan met de behandeling in hoger beroep van zijn veroordeling tot twaalf jaar cel. Hij staat (niet fysiek, omdat hij al bijna drie jaar op de vlucht is) terecht in de geruchtmakende zaak rond de Centrale Bank van Suriname. De advocaat van Hoefdraad, mr. Dubois, heeft toen namelijk gevraagd om de behandeling op te schorten, totdat in twee andere zaken vonnis zal zijn gewezen of de tweede in staat van beschuldigingstelling van de ex-minister door het huidige parlement wel of niet terecht is.