De NDP cusus honorem leidt de ambitieuze partijtelgen langs een voorgeschreven pad tot promotie en voor de heilige graal aan patronage, het ministerschap van Openbare Werken is dat meestal, het zijn van districtscommissaris van een commissariaat met de nodige bestuursverantwoordelijkheid. Mike Nerkust, als rechterhand van Jerry Miranda, bestuursgenoot van de voormalige first lady in Palmentuin Wakapasi Craft & More en ontvanger van de bijzondere Brunswijk behandeling tijdens zijn controversiële betrokkenheid bij het verwerken van de verkiezingsuitslag in NIS, compleet met rumoer rondom aangiftes, geruchten van brandstichting en onvindbare dozen vol stembiljetten, heeft zijn expertise als Bachelor of Laws laten schijnen over het onderwerp Pan American Real Estate in een virale verhandeling over corruptie. Naast de goede werkrelatie met de first lady, gooit Nerkust hiermee zijn hoed in de ring als publiek intellectueel, op een moment dat een ander publiek en wetenschappelijk onderwijzend intellectueel, de huidige minister van Openbare Werken, een persconferentie en het debat geenszins schuwt.
Opmerkelijk genoeg is het de gemachtigde van het Bureau Landsadvocaat en vaste processuele vertegenwoordiger van het ministerie, mr. Mohangoo, geweest die een politiek bestuurlijk getinte presentatie hield op 23 februari 2024, ter inleiding van de ministers vurige verdediging van het project, zijn handelen, zijn persoon en zijn eer en goede naam. Dat de jurist tevens beleidsadviseur blijkt te zijn, was tot nu toe geen brede gemeenschapskennis. Hij gaf een chronologische weergave van feiten, die niet afwijken van het dossier of de omstandigheden, als door de klokkenluider bij het Openbaar Ministerie gedeponeerd of door het Openbaar Ministerie benoemt, als reden en onderwerp van onderzoek. De minister beet de klaarblijkelijke beleidsadviseur en jurist vanuit de microfoon toe: ‘’Meester Mohangoo, geen grappen maken, gewoon voor de rechter sturen, laat hij daar gaan verantwoorden.’’ Een duidelijke herhaling van zetten voor exact hetzelfde gedrag waar president Santokhi dagen eerder achteraf afstand van nam: het aanwenden van staatsmiddelen om de persoon van de beleidsmaker via rechtsprocedures buiten mediakritiek te houden. Vreemd is daarbij, dat de context en de persoon van de gekozen jurist, namelijk een met beleidsadvies en procesbewaking van het ministerie bevoegd en verplichte persoon, de rol van de persoonlijke jurist van de persoon van de ambtsdrager, zijnde de minister, wordt toegewezen. De grenslijn tussen ambt en individu, minister en politicus, bewindsman en particulier, lijken de functionaris, belast met en verantwoordelijk voor grensbepalingen van percelen en openbare ruimten in ons land, compleet bijster en uit zicht.
Nurmohamed vervolgde met uitspraken, waar de regelgeving en het door hem gevoerde beleid in het geheel, geen ondersteuning of basis voor bieden, door te zeggen: “En dan heb je een andere groep journalisten die niet hier is. Mensen die journalist willen spelen, terwijl het ministerie open is. Alle dossiers kun je hier lezen.” Een onjuistheid en onwaarheid, want deze regering heeft ondanks verkiezingsbeloftes, nimmer een Wet Openbaarheid van Bestuur of een Algemene Wet Bestuursrecht ingevoerd, die deze toegang tot informatie biedt. En in de praktijk is het ministerie, niet ontvankelijk of reactief, ten aanzien van verzoeken om informatie, in dit dossier of andere dossiers. Keerpunt kan zo ver gaan de minister te verzoeken de naam van de afdeling of functionaris die toeziet op dergelijke verzoeken, op de website te vermelden, met de procedure en reactietijd voor aanvragen of inzage, zodat de werkelijkheid naar boven kan komen.
Om een en ander terug te herleiden naar de kritiek zijdens bachelor Nerkust:
Er is ook na het chronologisch overzicht van Mohangoo, duidelijk geen openbare aanbesteding geweest. Er is definitief gewerkt op grond van mondelinge afspraken, waar geen bewijs van bestaat, als die er al zijn. Er is, op het moment van betaling, zonder contractuele verplichting of grondslag, bijna USD 8 miljoen door de staat betaald, terwijl er geen noodzaak was voor deze benadeling en/of geen noodzakelijke en/of gegronde reden was om de staat te verbinden aan de achteraf opgemaakte PPP-afspraken.
Er is naar alle waarschijnlijkheid in strijd gehandeld met de Comptabiliteitswet en gewacht met het aannemen en in acht nemen van correcte staatsbesluiten om die wet de tanden te geven die het voor 2019, bij wijziging door de regering van de partij waar Nerkust onderdeel van uitmaakt, had. Opmerkelijk is dat Nerkust de verouderde wetgeving die hiertegen beschermde noemt, en niet vermeld dat dit geen geldend recht is en dat zijn partij de hoofdrol in het wijzigen van die wet, naar wat het nu is, heeft vervuld.
De verhitte discussie is een aanvalshouding vanuit een minister, die de belangrijkste smet op het dossier er niet mee uitwist:
Public Private Partnership, vereist voordeel voor de staat, dat aanwijsbaar moet zijn. En ondanks alle tamtam, niet door hem, de minister van Financiën of de president van de Republiek Suriname aangewezen of benoemd is, waardoor tot nu toe alleen nadeel resteert en te zien is voor een steeds beter geïnformeerd Surinaams publiek.