In december van het afgelopen jaar, werden twee eerdere vonnissen van 20 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf tegen de hoofdverdachte in het 8 december 1982 moordenstrafproces door het Hof van Justitie bekrachtigd. Bij de uitspraak werd niet de onmiddellijke gevangenneming gelast. Bovendien was het zo dat de hoofdverdachte, Desi Delano Bouterse, en medeverdachte Ivan Dijksteel, niet aanwezig waren in de rechtszaal tijdens het uitspreken van het vonnis. Het Openbaar Ministerie moest naderhand aangeven, waar en op welk moment de veroordeelden in dit proces zich zouden moeten aanmelden. Reeds kort na het vonnis deelde de advocaat van de verdachte, mr. Irvin Kanhai, mede, al dagen geen contact meer te hebben gehad met zijn cliënt en wekte de indruk, dat hij niet precies wist waar hem te vinden. Door deze mededelingen ontstond er een geruchtenstroom dat Bouterse vermoedelijk het land was ontvlucht en dat Dijksteel ook voortvluchtig was. Door de advocaat van de nabestaanden en ook andere juristen werd aangegeven, dat het Openbaar Ministerie geen andere keus had dan met een opsporingsbevel uit te komen. Maar het bevel kwam maar niet en zwengelde de geruchtenstroom aan dat er meer aan de hand was en dat justitie, in dezen het Openbaar Ministerie, wel zijn redenen had nog niet met het opsporingsbevel voor de dag te komen dat via de media bekend zou moeten worden gemaakt. Dat gebeurde dan ook op 17 januari 2024. Naderhand werd duidelijk waarom het opsporingsbevel langer op zich deed wachten. Het Openbaar Ministerie had contact gemaakt met Bouterse en er werd overeengekomen dat Bouterse zich op 16 januari omstreeks 18.00 uur zou aanmelden bij het Zorghotel, waar hij zou worden ondergebracht, gezien zijn gezondheidstoestand het niet toelaat in een andere detentiefaciliteit te vertoeven. Er werd gewacht, maar Bouterse diende zich niet aan in het Zorghotel, zoals was afgesproken. Dijksteel moest zich wel in de strafinrichting te Santo Boma aanmelden. Ook deze veroordeelde meldde zich naar verluidt, niet aan. Omdat Bouterse niet verscheen bij het Zorghotel, werd het opsporingsbevel op de woensdag wel uitgebracht. Deze toestand c.q. afwikkeling van het vonnis in het 8 decemberstrafproces, zorgt wel voor grote onrust binnen de samenleving, omdat toch wel de indruk bij velen is ontstaan dat er een kat-en-muisspelletje wordt gespeeld in deze zaak en dat het gevaarlijke consequenties kan hebben, gezien de veroordeelde zijn reputatie die niet ongewelddadig is geweest in het verleden. Ook bestaat bij velen de angst dat zaken gewelddadige uitwerkingen kunnen hebben, gezien het aantal wapens dat destijds vermist werd uit de woning van de ex-president en misschien ook wat buiten is blijven liggen, na de zogeheten revolutionaire periode van 1980 tot 1987 en daarna. Waar men geen moment achteloos over moet zijn, is het feit dat men in het buitenland toekijkt, hoe deze zaak zich ontwikkelt. Men kijkt vol belangstelling toe, hoe de Surinaamse justitie deze zaak aanpakt en afrondt. Tot en met het vonnis heeft men slechts met loftuitingen gereageerd op de uiteindelijke uitslag van deze zaak. De opinie en beoordeling van de afhandeling van deze zaak en wel met betrekking tot het juridische natraject, is waar het thans om gaat. Op geen enkele wijze zal men even positief gestemd worden in het buitenland, als mocht blijken dat er politieke onderonsjes worden afgesproken en dat er uiteindelijk toch wel sprake zal zijn van klassenjustitie ter bescherming van bepaalde figuren met nog veel politieke ambities binnen dit krachtenveld.