De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) stelt in de december-editie van het economistenblad INZICHT, dat het Presidentieel Team, ingesteld voor de evaluatie van de Open Markt Operaties (OMO’s), moet nagaan hoe succesvol de OMO-operaties zijn geweest tot nu toe en voorstellen moet doen ter beteugeling van de wisselkoers voor vreemde valuta. Het Presidentieel Team had in december 2022 een rapport gepubliceerd, maar dit rapport is niet gedeeld met de samenleving. De VES heeft de hand weten te leggen op het rapport. Aangezien het OMO-beleid heel veel vraagtekens heeft opgeroepen bij de samenleving en van diverse hoeken een kritisch geluid te horen viel over het OMO-beleid van de CBvS, heeft de VES gemeend deze te beoordelen met een commentaar in de laatste editie van 2023 van het economistenblad. Zelfs de verplicht positieve formulering van de onderzoeksvraag, gaf al de houding zijdens de regering weer. Volgens de analyse van de VES heeft de grootste bank van Suriname verreweg het meeste belegd en dus het hoogste rentevoordeel gehad vanwege haar zeer ruime liquiditeitspositie. ‘De op een na grootste bank had door interne perikelen geen ruime liquiditeitspositie en de derde grootste bank kon vanwege haar interne risicomanagementregels niet beleggen in effecten die een te lage rating toegekend kregen, hetgeen bij de OMO-beleggingen het geval was.’ Het is de VES ook opgevallen dat de banken hun machtspositie zodanig gebruiken dat de debet- en creditrentes onveranderd bleven. ‘De Centrale Bank van Suriname (CBvS) greep nauwelijks in.’ We vragen ons af waarom zij zich als toezichthouder zo passief opstelt, te meer nu het resultaat keihard haar eigen balans op het spel zet. De CBvS moet naar onze mening, meer leiderschap en autoriteit tonen op de financiële markten van Suriname. Ten aanzien van de grootste bank van Suriname kunnen wij begrijpen waarom zij het meeste belegd hebben gezien de mooie jaarcijfers die zij reeds hebben gepubliceerd over het boekjaar 2020. Deze positieve cijfers weerspiegelen de veerkracht en het succes van deze bank te midden van uitdagende economische omstandigheden. De huidige directie is natuurlijk niet verantwoordelijk voor dit resultaat, maar zij heeft wel met veel lawaai gepronkt met andermans veren. In ieder geval zijn de aandeelhouders optimistisch over deze resultaten en kijken die met smart uit naar de overige jaarverslagen die volgens de huidige directie in 2024 ingelopen zal worden. Nu, om te komen op de een na grootste bank, die vanwege interne perikelen geen liquiditeitsruimte had om in de OMO’s te beleggen, ja we weten inmiddels dat het binnen die financiële instelling geen zuivere koffie is en dat het beleid allemaal in de soep is gedraaid door een groot nest aan belangen en politieke vriendjes die hun tentakels hebben weten te zetten in de directie en RvC van die bank. Moreel ethisch, maar ook als bankbedrijf, is het gebrek aan goed bestuurlijk kader, daarom ook op dit vraagstuk, risicovol. Maar we zullen voor deze keer het hierbij laten. Time will tell!
REËEL GEVAAR
Om terug te komen op de VES, stelt zij dat de liquiditeit van economische subjecten die buiten het bankwezen circuleert, door de CBvS en het IMF als te hoog wordt ingeschat en een reëel gevaar vormt voor de monetaire en wisselkoersstabiliteit. ‘Deze liquiditeit heeft een additionele impuls gekregen de afgelopen maanden door de toenemende tekorten op de overheidsbegroting, die deels middels de verkoop van vreemde valuta verkregen van mijnbouwbedrijven, voornamelijk Staatsolie en Newmont, werden gefinancierd. De OMO’s hebben slechts een deel van deze liquiditeiten kunnen binden, terwijl de rest koopkrachtige vraag naar vooral importgoederen en vreemde valuta bleef uitoefenen.’
ALTERNATIEF
De VES is van mening dat het valt te overwegen om een aantrekkelijk duurzaam beleggingsalternatief aan te bieden aan de gemeenschap. ‘Het is jammer dat de OMO niet is ondersteund door andere monetaire instrumenten zoals de kasreserveregeling. Waarschijnlijk zou de effectiviteit groter zijn en de kosten substantieel lager.’ De CBvS heeft in augustus 2022 getracht de vrije liquiditeiten bij het publiek te binden middels uitgifte van 6-maandse beleggingscertificaten met een rente van 29,5 procent per jaar. Hiermee werd bijna SRD 0,5 miljard uit de zogenoemde retailmarkt gehaald.
HOGE OMO-RENTE
‘De hoge SRD OMO-rente remt overigens kredietuitzettingen in deze valutasoort en stimuleert dollarisatie van kredietportefeuilles, wat ongewenste risico’s met zich meebrengt. De vraag kan ook gesteld worden of de OMO-operatie zorgt voor een duurzame binding van liquiditeiten gezien de zeer beperkte looptijd van de beleggingen’, aldus de VES.
Het is volgens de VES wenselijk de rentestructuur aan te passen, zodat de juiste incentives worden gegeven. ‘De CBvS dient met haar monetair beleidsinstrumentarium daarin de leiding te nemen. In het verleden en wel in de periode 2000-2005, toen ook een monetaire saneringsoperatie moest worden uitgevoerd, is gekozen voor een andere aanpak. Toen werd het kasreserve-instrument effectief ingezet middels periodieke verhogingen van de SRD-kasreservepercentages, terwijl ook de costs of funds stegen, waardoor ook de debetrente omhoog ging en de kredietverlening werd afgeremd. Het rente- en monetair transmissiemechanisme werkte goed, waardoor de economie zich in de richting van monetaire en economische stabilisatie bewoog. Dit werd ondersteund door een succesvol begrotingsbeleid en gunstige ontwikkelingen op voor Suriname relevante exportmarkten’, aldus de VES.
Hetgeen de VES voorstelt, is niet ongebruikelijk. In diverse commerciële en monetaire arrangementen wordt de rente berekenwijze niet nominaal, maar relatief overeengekomen of gerelateerd aan indicatie rente-instrumenten. Denk daarbij aan LIBOR, EURIBOR of relatie tot foreign treasury notes of indexeringen.‘Met inzet van het kasreserve-instrument vond er een iteratiefproces plaats op zoek naar de nieuwe evenwichtsrente. Deze werd gevonden bij het hoogste depositotarief van circa 35 procent per jaar bij een leenrente van ruim 41 procent per jaar. Dit, terwijl de inflatie zich op een veel hoger niveau bevond. Het blijkt dus dat de evenwichtsrente best onder het inflatieniveau kan liggen vanwege het in Suriname en in de regio wijdverbreide fenomeen van geldillusie (money illusion). Dit slaat op de neiging van mensen om over geld in nominale en dus niet in reële termen, te denken en te calculeren.’ Zelfs als reële termen het kader bepalen, kunnen floating arrangementen uitkomst bieden zonder de exponentieel hoge rentes die bij OMO de verruiming in plaats van verkrapping lijken te stuwen.