Santokhi: ‘Overheid moest bezuinigen om faillissement te voorkomen’

De regering heeft in 2021 het Herstelplan 2020-2022 ingediend, dat in juni 2021 integraal werd goedgekeurd. Tijdens de algemene politieke beschouwingen die afgelopen maandag werden gehouden in De Nationale Assemblee, heeft president Chandrikapersad Santokhi in zijn toespraak aangehaald, dat het Herstelplan 2020-2022 de hoeksteen vormt van het ontwikkelingsbeleid, dat gericht is kortetermijn-, midden- en langetermijninitiatieven. “Dat plan vormde de basis van de onderhandelingen met het IMF en met de schuldeisers, omdat in het Herstelplan is beschreven wat de situatie in 2020 was en hoe wij deze situatie willen aanpakken en verbeteren. Dat plan ligt ook elke keer op tafel wanneer het IMF naar Suriname komt voor de reviews, die elk kwartaal moeten plaatsvinden. Uiteraard geeft het plan de grote lijnen aan, en moet elke maatregel die daarin staat verder uitgewerkt en geïmplementeerd worden door de vakministeries en andere organen die daarin genoemd worden zoals de Centrale Bank”, aldus het staatshoofd.

Schulden

Santokhi benadrukte dat het Herstelplan tot doel heeft te zorgen voor economische stabiliteit – hetgeen de gehele samenleving ten goede komt. “Kortom, het plan is niet gemaakt voor de president, maar voor ons allemaal en voor de hele samenleving. Als u het Herstelplan leest, dan zult u bijvoorbeeld lezen waarom wij niet gewoon door konden gaan met het aflossen van de schuldenberg die wij aantroffen.

“Als wij de rente en aflossing op de schulden in 2021 gewoon hadden betaald, dan bleef er maar 2,2 miljard Surinaamse Dollars over om salarissen en andere uitgaven te doen, waarvoor 9,3 miljard nodig was. Zo een 80 procent van de overheidsinkomsten moesten betaald worden aan rente en schuldaflossing. Dat was de realiteit waar wij toen mee geconfronteerd werden. Het betekende dat we moesten kiezen voor salarissen voor de ambtenaren en voor medicijnen en subsidies voor ziekenhuizen en anderen, of voor de schuldeisers.”

De president  haalde aan, dat niet vergeten moet worden voor welke immense problemen de regering geplaatst was toen zij aantrad. “In dit geval was de keuze niet moeilijk en hebben wij het belang van de bevolking en de werkende klasse voorop geplaatst. Het betekende wel dat wij de schuldeisers moesten informeren dat wij hen niet meteen terug zouden betalen, maar wel later.”

Schuldherschikking – bezuinigen

De regering Santokhi heeft toen een ‘stand still’ afgekondigd in de betalingen en alle schuldeisers geïnformeerd. Daarna is begonnen met onderhandelingen over schuldherschikking. “Inmiddels hebben wij met de meeste schuldeisers een schikking kunnen treffen. Een derde deel van onze inkomsten besteden wij aan rente- en schuldaflossing.  Een derde deel is natuurlijk nog steeds minder dan de 80 procent die wij zouden moeten aflossen, indien wij niet waren gekomen tot een schuldherschikking’’, aldus het staatshoofd.

Dit betekent volgens Santokhi, dat de overheid een substantieel deel van haar inkomsten niet kan gebruiken voor andere noodzakelijke uitgaven. “Toen wij aantraden was er ook een enorm begrotings- en financieringstekort. De overheid gaf veel meer uit dan zij verdiende. In 2019 was het begrotingstekort maar liefst 19 procent.

“De tekorten werden in die jaren vooral gedekt door leningen, wat tijdelijk helpt, maar op termijn grotere problemen veroorzaakt, zoals ik eerder aangaf. Deze regering moest dus naast de schulden, ook de begroting in evenwicht brengen, dat wil zeggen vooral bezuinigen en tegelijk proberen meer inkomsten te genereren. Inmiddels is het wel gelukt om de begroting terug te brengen tot een waarin inkomsten en uitgaven beter op elkaar zijn afgestemd. U zult zien dat in de begroting die voor u ligt, het begrotingstekort teruggebracht is naar 4,3 procent.”

Volgens de president is bezuinigen, terwijl een groot deel van de inkomsten besteed moeten worden aan de aflossing van schulden, niet eenvoudig. “Toch was de regering genoodzaakt dit te doen om Suriname voor een algeheel faillissement te behoeden.  Als regering die verantwoordelijk is voor het wel en wee van de bevolking, hebben wij dit helaas moeten doen.”

More
articles