Dat de regering met een enorm begrotingstekort zit, daardoor niet in staat is het land naar behoren te besturen en de economische crisis terug te dringen, is al jaren bekend. Om uit deze benarde economische crisis te komen, heeft ze na wikken en wegen besloten, de hulp van het Internationaal Monetair Fonds in te roepen. Dit fonds stelt financiële hulp ter beschikking, maar daar zijn dan wél bepaalde voorwaarden aan verbonden, die strikt nageleefd dienen te worden. Zo moeten tal van subsidies die de overheid toepaste, langzaam maar zeker worden afgebouwd, hetgeen een behoorlijke financiële verzwaring voor de algehele samenleving inhoudt. De subsidie op de brandstoffen is daar één van. We hebben in de afgelopen maanden meegemaakt dat de afbouw van subsidies en ook de verhoging van accijnzen op gasoline en diesel, zwaar in de beurs van personen en instanties hebben gesneden. De Belasting over de Toegevoegde Waarde, BTW, werd ook met 5 procent op brandstof ingebracht. Deze 5 procent BTW-toeslag heeft toen onmiddellijk voor prijsverhogingen over de gehele linie gezorgd en natuurlijk gingen ook de kosten binnen het openbaar vervoer verder omhoog. Eenieder die meer voor diesel en gasoline moest betalen, berekende de verhoogde kosten door voor producten en diensten. Maar de overheid heeft meer geld nodig en heeft – gezien haar geringe verdiencapaciteit uit directe en indirecte belastingen – maar weinig speelruimte en denkt nu met nog eens 5 procent BTW-toeslag op brandstof, meer geld binnen te kunnen krijgen. Maar een dergelijke verhoging zal wederom een zeer nadelig inflatoir effect hebben en de koopkracht van ons allen wederom verminderen. Het is dan ook logisch, dat vooral de vakbeweging, die op dient te komen voor haar leden, nu reeds schoten voor de boeg van de regering Santokhi heeft gelost. De vakbeweging beseft heel goed dat een dergelijke 5 procent meer op brandstof, het leven voor de doorsnee werknemer nog ondraaglijker zal maken. Ze dreigt daarom met acties als de 5 procent toch nog wordt doorgedrukt. De regering kan dan wel zeggen dat De Nationale Assemblée akkoord is gegaan met deze verhoging van 5 procent, maar dat wil niet zeggen dat het volk bereid is verdere koopkrachtverslechtering te slikken. Niet wanneer een college van jaknikkers besluit akkoord te gaan met de toepassing van verdere impopulaire maatregelen die een zeer drukkend karakter hebben, daar de gemeenschap vrede mee zal hebben. De regering die beseft, dat nog eens 5 procent BTW op brandstof tot sociale erupties kan leiden, heeft de zaak nog even aangehouden, maar geeft aan, de verhoging toch door te willen voeren. Op de achtergrond kijkt het IMF toe, omdat het bepaalde voorwaarden heeft gesteld om verdere hulp in tranches aan Suriname, te verlenen. Maar hoever kan een regering nog gaan en hoelang zal een getergde samenleving verdere prijsverhogingen nog accepteren? Hoe dat allemaal zal uitpakken, zal spoedig blijken. Wat wel als een paal boven water staat, is dat het leven voor verreweg de meesten in dit land ondraaglijk is geworden en dat maar weinigen een verdere verzwaring zonder slag of stoot zullen accepteren. De regering dient daarom zeer behoedzaam tewerk te gaan, want als ze denkt zaken steeds maar door te kunnen drukken, loopt ze kans dat er alsnog grote sociale problemen ontstaan.