Hoe wet SSFS veranderen om geld van morgen vandaag te beheren

In de discussieavond, van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) gisteren ging de inleider Karel Eckhorst, tevens voorzitter van het Spaar-en Stabilisatiefonds (SSFS) in op de wetgeving en de stand van zaken bij het fonds. Iets meer dan 100 belangstellenden waren aanwezig bij deze paneldiscussie. De oprichting van het SSFS gaat zelfs terug naar 2008 toen het voorstel door de VES aan de regering werd gedaan het fonds te helpen opzetten. Al in die periode richtten Eckhorst en anderen toen als lid van de VES zich op de wetgeving en het model waaronder de organisatiestructuur van het SSFS moest functioneren en op poten te zetten. Echter had minister-president Henck Arron nu wijlen al kort na de zelfstandigheid van Suriname met trots aangekondigd, dat een Spaar en Stabilisatiefonds was opgericht.

Helaas was dat fonds geen lang leven beschoren. Volgens Eckhorst kwam dat door een begrotingstekort dat ook weer zou ontstaan omdat het bedrag dat de overheid te kort had niet uit het fonds gehaald moet worden, maar dat verkrijgen van middelen op de begroting geplaatst moesten worden”, aldus Eckhorst. Met betrekking tot de wetgeving van het SSFS die goedgekeurd moest worden in 2012, zei Eckhorst, dat in het jaar daarop in 2013 de concept wet door de toenmalige president Bouterse werd teruggehaald bij het parlement om opnieuw bekeken te worden. En pas in 2017 kwam de wet terug op de rol van De Nationale Assemblee, en werd met 38 stemmen aangenomen.

In die periode werden er meer veiligheidskleppen in de wet opgenomen en de overheid niet meer dan 50% van de financiële middelen (als plafond) mocht opnemen. Het bestuur van het SSFS bestond toen uit actieve leden waaronder de huidige voorzitter Eckhorst. Hij wees erop dat de wet om de drie jaar moet worden gerepareerd. Eckhorst maakte duidelijk, dat de monetaire reserves van de Centrale Bank (CBvS) geen deel uitmaken van het SSFS. “De monetaire reserves van de CBvS worden anders beheerd”, aldus Eckhorst. De meeste spaar-en stabilisatiefondsen in de wereld zijn voortgekomen uit de natuurlijke hulpbronnen en sommige zijn ontstaan uit buffers en uit staatsobligaties (China). Er zijn ook spaar-en stabilisatiefondsen die niet meer bestaan, zoals die van Venezuela. De stabilisatiedoelstellingen van het SSFS zijn bedoeld om fluctuaties zoveel als mogelijk te kunnen opvangen en te mitigeren. Volgens Eckhorst het stoppen van stabilisatiefondsen onder hevige pressie van de staatsfinanciën, het mitigeren en het nemen van maatregelen vinden plaats waardoor maatschappelijk noodzakelijk geachte aantastingen van waarden worden verzacht.

Eckhorst wees er voorts op dat niet alleen de staatsfinanciën expanderen, maar de overheid ook fysiek groter wordt. Dat blijkt uit de “fysical en fysiek inspection”. Eckhorst verwijst naar een schematische weergave (2003) waarin de stijging van bauxietinkomsten ten opzichte van het ambtenarenapparaat exact meegroeit. Volgens hem is er hier sprake van een leenwet cyclus.

Ook is Eckhorst van mening dat de conjunctuuropgave (groei van de economie) een deel daarvan afgeroomd kan worden. Indien de economie meer dan gemiddeld groeit, dat niet wordt ervaren in de samenleving, maar wѐl de groei langer te merken zal zijn. Waarschijnlijk om tijden van neergang te kunnen overbruggen,” aldus Eckhorst. Volgens hem is er bij het maken van wetgeving een spanningsveld met de politiek geweest inzake “natural disasters”, omdat het effect van deze gebeurtenissen in de gesprekken naar voren kwam en hetzelfde zou zijn als een fiscal shock (Een schok in het begrotingsbeleid is een onverwachte verandering in de uitgaven of belastingen van de overheid.) Echter is er volgens Eckhorst geen enkele wet waarin “natural desaster” is vastgelegd. Als voorbeeld noemde hij “de wind waait tien daken weg? Hij stelt dat in de wetgeving, dat nergens is beschreven. Diversificatie van inkomsten van de overheid, omdat het niet gewenst zou zijn, dat alleen maar inkomsten uit de minerale sfeer, maar ook uit inkomsten van een afgeleide van het fonds, kunnen te maken hebben met opbrengsten van mineralen, maar ook uit beleggingen van de overheid, waarvan 25% weer zou teruggaan naar de overheid. Deze middelen zouden niet onderhevig zijn aan pro-activiteit omdat ze een andere oorsprong hebben. Eckhorst zei dat besparingen vooral te maken hadden met het gebruik van staatsinkomsten, maar het belangrijkste voor besparingen is geweest dat we als land wat middelen moeten besparen door die weg te zetten. En dat zou vreemde valuta US-dollar of andere sterke munteenheid kunnen zijn. Volgens hem is het verwachtbaar, dat de natuurlijke hulpbronnen uitgeput raken. Het model van het SSFS is berekend voor een periode van 35 jaar en er is rekening gehouden met de baseline van drie mineralen. Te weten goud, olie en bauxiet. Baseline is volgens Eckhorst benadrukt, omdat er toen een proven research is gedaan.

De aardolie zou over een periode van 20 jaar productie kunnen opleveren. Er is nog wat restant bauxiet (Lelydorp 3) en toen was Nassau pas begonnen. In 2012 stuitte het bauxietbedrijf op goud en de rest is bekend met de overname van New Mount. Al met al is er nog voor een periode van 10 tot 12 jaar nog restbauxiet beschikbaar.

Volgens Eckhorst zou 95 procent voor toekomstige generaties bestemd zijn en 5 procent voor stabilisatie. Ongeveer 22 jaar als het fonds operationeel zou zijn dan zou het voorgaande het beeld uitmaken. Echter was de politiek niet tevreden met het model van het SSFS. De 5 procent reservering was volgens de politiek veel te weinig. Aan het eind van 2013 werd de wet zoals voormeld teruggehaald door de president.

More
articles