JAARREDE TE OPTIMISTISCH?

Een president opent een jaarrede, gericht op soberheid en bijstelling, door te stellen te optimistisch te zijn geweest, over het tempo van het rechtzetten van zaken en over de slagkracht van de eigen coalitie. Wat lijkt te koersen richting een sobere blik op het eigen leiderschap, of gebrek daaraan, eigen communicatiestijl, of gebrek daaraan, eigen resultaten, of gebrek daaraan, veert onmiddellijk wel naar een eigen pluim. De sigaar van het merk ‘Eigen Lof’, is er een van een Suriname dat er macro-economisch heel goed voor staat. Zo goed, dat het droomt van een inflatie van 35% of een koers, in september 2024 van 50,60.

De sobere president hoort en voelt wat mensen meemaken. Immers, hij heeft veel voelhorens, vanuit een gezin waarvan ieder lid, verzorgd wordt door de belastingbetaler en geen van hen tegen het minimumloon. Sterker nog, geen van hen is ooit minder goed betaald dan tijdens zijn regeerperiode, zelfs als wij ons tot het inkomen dat men bereid is naar volledigheid aan overheidssalarissen, toelages en emolumenten kenbaar te maken.

Er zullen goedgelovigen zijn die denken dat de inkomsten en het vermogen van de twee generaties landsdienaren, Santokhi daar ophouden. Maar dat zou misschien te optimistisch zijn. Met de voelhorens tot in Florida, de oren tot bij parastatalen en de ogen bereid te zien en vormen, hoe het hoofdbestuur van de VHP samengesteld behoefd te worden, conform wel bestudeerd kwaliteitsmanagement, ziet, hoort en voelt de president misschien daadwerkelijk wat mensen meemaken. Al maken hij en zijn gezin iets totaal anders mee.

Het sociale media gebeuren, dat hij ook met meerdere ogen ziet, meerdere oren hoort en waarschijnlijk als geen ander voelt, vindt hij mensonterend. Zeker betreffende het openbare debat. Wij hadden van de zogenaamde voorvechter van de democratie, wat meer constitutionele motivatie voor verdediging van de vrijheid van meningsuiting verwacht. Maar misschien was dat, voor de slimme stemmers, iets te optimistisch.

Het overmatige optimisme en het gebrek aan samenwerking, hebben de president echter niet bewogen tot een andere samenstelling, andere regeerdoelen of een andere coalitiepartner. Integendeel, de BTW, waarvan beloofd was dat die de last niet zou verzwaren, is geen onderwerp van een belofte zijdens de president zelf in zijn jaarrede.

Er zijn leiders, die van een Jaarrede, de State of the Union of van Prinsjesdag, gebruik maken, door het pad voorwaarts te belichten. Hoewel de president nooit verlegen zit om commissies, verzonnen tijdlijnen en met name alles wat ‘nieuw’ is. De huidige president is daar niet een van. Als u wegliep, en niet geheel voor de geest kon halen hoe de lessen van een doorwinterde veteraan, een blauwdruk voor een ontwikkeld Suriname zouden realiseren, bent u verre van alleen. Verder dan de woorden olie en gas, reikt de visie van de President, als hij daar op betrapt zou kunnen worden, niet volgens deze jaarrede. De herkomst van de 1,8 miljard USD vereist om te kunnen participeren in exploitatie van offshore olie? Te optimistisch.

Een nadere uitbreiding van de verzorgingsstaat lijkt volgens de jaarrede, bij-na iets om trots op te zijn. Maar misschien is dat te optimistisch? De nieuw aan te nemen Kiesregeling werd maar één keer genoemd, alsof het hele andere personen zouden zijn dan de president zelf en diens parlementaire coalitie, die de aanname van wetgeving in Suriname, tot feit moeten ma-ken. Maar misschien is die slagkracht of dat constitutioneel besef, bij leden die de wetgeving moeten realiseren, te optimistisch.

Een leidraad over grondrechten of grondaanspraken? Te optimistisch. Een introductiedatum voor het Nieuw Burgerlijk Wetboek? Te optimistisch. Diepzeehavens, Nickeriemarkten of de financiering van de brug over de Corantijnrivier? Te optimistisch. Criminaliteit en illegaliteit is een zo hoge prioriteit, dat niet een maatregel genoemd is, om een van beiden tegen te gaan. Te optimistisch misschien.

De journalistiek, vrije schrijvende pers en redacties konden ook niet op een woord van sympathie of bescherming rekenen, in een tijd dat granaten die ruiken naar geel of mishandelingen van de hand van (vice-)presidentiële beveiligers aan de orde van de dag zijn. Te optimistisch.

Misschien dat de president bedoeld heeft met de Wet op de Basisbank-rekening, financiële inclusiviteit van burgers centraal te stellen. Maar misschien kwam een stuk Freudiaanse waarheid naar buiten, toen hij van financiële exclusiviteit sprak. Dat is immers de frequentie waarop hij, zijn adviseurs en naaste familieleden op onze kosten leven. Exclusief van wat zij zien, horen en voelen, dat mensen meemaken. Met een sober gevoel, van bijgesteld optimisme.

A.A.

More
articles