De exploratieactiviteiten in Suriname zullen in de komende periode enigszins beweging vertonen. Sinds afgelopen week lijkt het er weer op dat de ontwikkeling van diepwaterolie voor de kust van Suriname alsnog tot ontwikkeling kan komen. TotalEnergies heeft op woensdag 13 september plannen aangekondigd, door de regering gepresenteerd als een verwachte USD 9 miljard investering in een Blok 58-ontwikkeling om de enorme olievondsten te winnen die verborgen zijn in de Sapakara South- en Krabdagu-velden – bijna zo’n 700 miljoen vaten in totaal. In augustus zijn tussentijdse taxaties bijgesteld. Dat cijfer is significant voor een eerste ontwikkeling. De olie-investeringen in Guyana bereikten dat niveau pas tot de derde ontwikkeling van ExxonMobil – Payara. Het eerste project kostte slechts 3,6 miljard dollar. De aankondiging van Patrick Pouyanné, voorzitter en Chief Executive Officer (CEO) van Total, verwachten wij al geruime tijd. En zoals aangekondigd, kan TotalEnergies in kwartaal 4 van 2024, groen licht geven aan Sapakara-Krabdagu. Mocht dat gebeuren, dan zou dat een mijlpaal worden voor Suriname, die zijn wateren jarenlang als thuishaven heeft gepromoot van grote koolwaterstofvoorraden. Volgens Total zullen de gedetailleerde technische studies (FEED) eind 2023 van start gaan en wordt de definitieve investeringsbeslissing (FID) eind 2024 verwacht met een eerste productiedoelstelling in 2028. Dit nieuws komt natuurlijk als een ware opluchting voor velen die reeds behoorlijke investeringen hebben gepleegd in ons land en waarvan nu verwacht wordt dat er alleen maar meer zullen komen met deze belofte van Total in het verschiet. Vooral nu met deze aangepaste tijdlijn, een anderhalf jaar verder uitstel in de tijdlijn, sedert 2020 door de regering voorgehouden aan het volk, vertekend wordt. De president spreekt in diens recente aankondiging zelfs over ‘twijfel’ die tussentijds zou hebben bestaan en die nimmer aan De Nationale Assemblee of het volk bekend gemaakt is.
Wat al bekend was, is dat de reservoirs Sapakara South en Krabdagu liggen in waterdieptes tussen 100 en 1.000 meter. Er zal volgens TotalEnergies gebruik worden gemaakt van een drijvend productie-, opslag- en losschip (FPSO) met een capaciteit om 200.000 vaten per dag (bpd) te produceren, aangesloten op onderzeese bronnen. Voor het project zijn ontwikkelingsstudies gestart; Total treedt op als operator naast APA Corporation. Beide hebben een belang van 50 procent. De Blok 58-ontwikkelingsstudies die afgelopen week werden bekendgemaakt, zijn een belangrijke stap in de richting van de ontwikkeling van de aardolievoorraden van Suriname. Deze ontwikkeling is in lijn met de strategie van TotalEnergies die gericht is op de ontwikkeling van goedkope oliebronnen met lage emissies, en maakt gebruik van de expertise van het bedrijf op het gebied van diepwaterprojecten.
SEISMISCHE DRUK
Aan de seismische kant besteedt Staatsolie een nieuw 3D-onderzoek uit het koolwaterstofpotentieel van het Demerara-plateau, waar zich zes offshore blokken bevinden om geveild te worden. De 3D-campagne zal waarschijnlijk een nieuw perspectief bieden aan toekomstige spelers in de regio, hoewel Staatsolie nog niet bekend heeft gemaakt welke bedrijven een bod hebben uitgebracht op drie van de zes blokken in de laatste ronde.
Het Demerara-plateau ligt in de tegenovergestelde richting van de Sapakara-Krabdagu-cluster waar Petronas en APA hun eerdere ontdekkingen deden. Er zijn hoge verwachtingen van het tentoongestelde areaal, dat 60 ongeteste prospects bevat met een gecombineerd risicopotentieel van meer dan 41 miljard vaten olie. De exploratie wint terrein en in de nabije toekomst zal er nog meer volgen van bedrijven als Shell, ExxonMobil en Chevron. De ogen van de natie zijn al geruime tijd gericht op TotalEnergies en de ontwikkeling van Sapakara-Krabdagu, die nu wel kan worden gerekend tot een feit.
Merkwaardig zijn de feestsfeer en overwinningsstemming, waarmee de regering en Staatsolie, het bezoek van de directeur van een private zakenpartner, hebben willen presenteren, zonder ook maar enig concreet vooruitzicht. De Final Investment Decision (FID), volgens eerdere aankondigingen van de president, dit jaar nog verwacht, is met welgeteld een jaar uitgesteld. Een concrete productiedatum blijft uit. De president heeft te kennen gegeven, dat nog vele contracten ondertekend moeten worden. Desondanks trekt de regering in een daad van wanhoop een non-moment naar zich toe, in de hoop electoraal geassocieerd te worden met olie- en gaswinning, waarbij zij een falend gebrek aan beleid aan de dag gelegd heeft.