Tijdens de beëdiging van de ministers Henry Ori (MinOWC) en Maricano Dasai (ROM) had president Chandrikapersad Santokhi al gezegd, dat een verdere reshuffling ook besproken wordt binnen de coalitie. In april vorig jaar vond er al een reshuffling plaats, waarbij Saskia Walden bij het ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (EZ) haar portefeuille ter beschikking had gesteld aan de president. In haar plaats kwam minister Rishma Kuldipsingh, die toen bij Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AWJ) zat. Volgens president Santokhi wordt bij een reshuffling het functioneren van personen, maar ook de beste inrichting van bepaalde instituten, serieus bekeken en geëvalueerd. Over de samenstelling van de regering is er ook geëvalueerd, welke ministers hun rol in de regering goed vervullen, welke ministers de nodige ondersteuning moeten krijgen of vervangen dienen te worden. Aan de ene kant vragen wij ons af of het überhaupt nog zin heeft om in dit stadium ministers te reshufflen, want het lijkt ons sterk dat een ‘nieuwe’ minister binnen nu en twee jaar, nog een verschil zal kunnen uitmaken. Aan de andere kant is het misschien wel ge-zond voor een organisatie binnen de ministeries/overheidsbedrijven, want er is een duidelijke afbakening volgens het herstelprogramma. Daarbij is het mogelijk voor het regeerteam om duidelijk verantwoordelijkheid te nemen voor de groeifase. Hopelijk komt er ook een reshuffling bij de parastatale bedrijven, waar directeuren en raden van commissarissen, geëvalueerd moeten worden. Naar onze mening moeten niet alleen ministers geherevalueerd worden in onze re-gering, maar ook directeuren en RvC-leden. Alleen zo kan een efficiënt beleid worden vastgesteld. Controle is geen daad van vijandschap zeggen wij, want als er controle is, zal men eerder geneigd zijn om vooruitgang te boeken. Alleen op zo een manier kan de regering overgaan tot een betere organisatie en vormgeving, met daarbij een betere taakuitvoering die betere resultaten oplevert. Wij zijn van mening dat als de stabilisatiefase zich gekenmerkt heeft door een kabinetsteam gericht op inventarisatie en planning en de Revised Staff Level Agreement en Bondholders Restructu-ring een richting van executie en groei inluiden, het gezond is dat er revisies in het bestuursteam volgen die dat reflecteren. De verwachting zou dan zijn, dat diepere vakkennis, bredere raakvlakken met stakeholders en een minder partijpolitiek karakter, evenals talenkennis en begrip voor de dynamiek van sustainability en diversificatie, tastbaar in zowel bemensing als beleid, tot uiting komen. Van een ambassadeur een vakminister maken, is een stap in de juiste richting en onder randvoorwaarden, voor herhaling en extenso vatbaar. Ook uit het breedvoerige commissie- en werkgroepwerk, zijn high potentials met een minder partijpolitieke signatuur gesignaleerd. Evenals in toezichtrollen. De doorstroom zou meer diversiteit in gender en in leeftijd kunnen signaleren op ministersniveau, departementsdirecties en bij werkarmen.
