In de nieuwe Oppenheimer-overeenkomst is vastgesteld dat 100 procent van de royalty’s in eerste instantie zullen worden gestort op een bankrekening van de bondholders. De restant royalty-opbrengsten zullen overgemaakt worden naar Suriname. In feite leggen de bondholders van Oppenheimer op deze manier beslag op de toekomstige royalty-inkomsten van de staat. De bondholders mogen deze werkwijze hanteren tot 31 december 2050. Wij vragen ons af, hoe dit eigenlijk dan in het voordeel zal komen van Suriname.
Onlangs schreef de politieke partij PALU, een commentaar waarin zij stelde, dat de nieuwe Oppenheimer-overeenkomst erop neerkomt dat de volledige royalty-inkomsten van de staat uit Blok 58, eerst gestort zullen worden op een rekening van de bondholders. Na aftrek van de overeengekomen aflossing, rente en beheer- en administratieve kosten, zal het restantbedrag vervolgens overgemaakt worden naar Suriname. Dit trok onze aandacht, want wij horen president Chandrikapersad Santokhi vorige week nog zeggen, dat de inkomsten uit Blok 58 niet voor een appel en een ei worden verkocht. De regering zegt dan wel op de onlangs gehouden persconferentie, dat zij geen voorstander is van het verkopen van Blok 58 voor de kust van Suriname, maar wat valt er nog ‘te verkopen’ als de royalty’s worden overgemaakt op een rekening van de Oppenheimer bondholders? Wij van Keerpunt, willen graag een nadere toelichting met betrekking tot deze constructie, want op dit moment lijkt het absoluut op een nadelige afspraak die tot 2050 kan duren. Voor de komende 27 jaar zitten we dan met Oppenheimer bondholders op onze nek. Als de olie offshore daadwerkelijk over een paar jaar wordt ontwikkeld, wil dat dan zeggen dat de bondholders ruim 20 jaar als ‘bloedzuigers’ zitten op onze inkomsten? Komen we er niet bekaaid vanaf?
Wij zijn van mening, dat de nieuwe overeenkomst veel heeft van een nieuwe lening, want in de zogenaamde Value Recovering Instrument (VRI) bijlage van de overeenkomst, is de zogenaamde korting (haircut) omgezet in een nieuwe lening van USD 275.6 miljoen tegen 9 procent rente. Dit bedrag zal worden terugbetaald met de royalty-inkomsten uit de olieproductie in Blok 58, waar momenteel de meeste olieontdekkingen hebben plaatsgevonden. TotalEnergies is de exploitant van Blok 58, met een operationeel belang van 50 procnet, terwijl APA Corporation de resterende 50 procent in handen heeft.
De vijf ontdekkingen van Blok 58 zijn in Maka Central, Kwaskwasi, Sapakara, Keskesi en Krabdagu. Kwaskwasi wordt een reus genoemd in het Guyana-Suriname-bekken, en analisten vergelijken het met de Liza-vondst van Exxon in het Stabroek-blok.
Suriname heeft een hoeveelheid van minimaal 500 miljoen vaten nodig offshore, voor een Final Investment Decision (FID) van de oliemaatschappijen die momenteel data aan het verzamelen zijn. Zodra de Final Investment Decision (FID) wordt genomen door de oliemaatschappijen, gaat de onzekerheid voor Suriname omlaag. Wanneer TotalEner-gies aangeeft dat zij genoeg reserves heeft en er wordt opdracht gegeven om een productieplatform te bouwen, dan zal de onzekerheid afnemen. De CEO van TotalEner-gies, Patrick Pouyanné, heeft ook enkele weken geleden aangekondigd, dat 2023 een belangrijk jaar wordt voor Suriname, aangezien het bedrijf zijn olie-pool offshore wil consolideren. Sprekend over de activiteiten van het bedrijf, legde Pouyanné uit, dat er dit jaar een taxatieput gepland staat.
Tot nu toe heeft TotalEnergies met succes twee ontdekkingen gecombineerd om een pool van ongeveer 500+ miljoen vaten olie te creëren. Aangezien Suriname op het punt staat uit te groeien tot een belangrijke speler in de wereldwijde olie-industrie, zullen de verwachte investeringen van TotalEnergies in het land waarschijnlijk aanzienlijke voordelen opleveren voor zowel het bedrijf als de Surinaamse economie. Aangezien dit allemaal reeds een feit is, vragen wij ons af of de afspraak met de bondholders op de langere termijn niet in ons nadeel zal uitkomen. Only time will tell, en nu wachten wij op de FID om een aanvang te maken met de vele beloofde investeringen, die eigenlijk al moesten komen onder de noemer ‘fresh capital’.