RESOURCE CURSE
De Jamaicaanse econoom, docent aan de Universiteit van de West-Indies (UWI) dr. Damien King, vreest dat Guyana het slachtoffer zou kunnen worden van de ‘hulpbronnenvloek’. King stelde dat nu Guyana dieper gaat in het ontwikkelen van zijn olie- en gasvondsten, het land geen sterke instellingen heeft om corruptie te voorkomen. King is ervan overtuigd dat de politieke partijen binnenkort gaan kibbelen over de verdeling van de buit ten nadele van het land. Volgens King gaat Guyana nergens heen, vanwege het feit dat de olie-inkomsten de corruptie in het land zouden kunnen vergroten en het slechter zouden maken dan voordat het toegang kreeg tot deze rijkdom. “Maar heel weinig landen in de wereld zijn van armoede naar rijkdom gegroeid op basis van natuurlijke hulpbronnen. Heel, heel weinig’’, vervolgde hij, verwijzend naar olierijke landen als Venezuela die hij betitelt als “een hopeloos geval” en Nigeria “een grap”. Bij het lezen van dit interview konden wij van Keerpunt dr. King, geen ongelijk geven, want we kennen het verhaal allemaal van de ‘resource curse’ oftewel ‘hulpbronnenvloek’. Deze vloek komt voor in landen die over middelen beschikken maar het toch vaak slechter doen vanwege een gebrek aan kennis, goed bestuur en adequate leiders. Landen zoals Guyana en Venezuela zijn voorbeelden hiervan, want zij ontbreken helaas bepaalde middelen om een land goed te besturen. In het geval van Guyana worden zij nu door verschillende instituten gedwongen tot goed bestuur, maar de vraag die gesteld wordt, is of de heersende macht in het land dat wel echt wil. Suriname moet kijken naar zijn buurlanden en daaruit lering trekken, vervolgens moeten wij landen als Singapore en Zwitserland als voorbeelden nemen van arme landen die rijk zijn geworden door goed bestuur.
De Guyanese krant Kaieteur News had gemeld, dat de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) in december 2020 een briefing had uitgebracht waarin werd gewezen op de flagrante mazen in het wetgevingskader van Guyana, die in wezen het beschermingsschild verzwakken dat nodig is voor de oliesector. Ook had de PPP-regering bij haar aantreden in augustus 2020, een herziening van de petroleumwetten van Guyana beloofd. President Irfaan Ali beloofde tijdens zijn inauguratierede zelfs een petroleumcommissie in te stellen om de olie- en gassector te behoeden voor politieke inmenging. De regering van Ali heeft wel een Natural Resource Fund (NRF) opgezet om de olieopbrengsten te beheren. De NRF-wetgeving voorziet in een Raad van Bestuur, een Investeringscommissie en een Public Accountability and Oversight Committee. De meeste leden die zijn benoemd in commissies die betrokken zijn bij het beheer van de oliegelden, zijn echter rechtstreeks door de president benoemd of gekozen door de Nationale Vergadering, waar de partij van de president een meerderheid heeft. Vanwege dit feit kunnen wij voorop stellen dat er politieke bemoeienis is in deze commissie en ook daar heeft dr. King dan gelijk. De minister van Natuurlijke Hulpbronnen van Guyana was niet blij met dit interview van dr. King en noemde het een poging om de vooruitgang die is geboekt bij het beheer van de snelgroeiende economie te ondermijnen. Maar welke dief zegt dat hij steelt? Het is een feit dat Guyana een enorme groei doormaakt en dat is zeker een positieve ontwikkeling voor ons buurland, maar het land moet ook openstaan voor adviezen van buiten die daadwerkelijk de risico’s bekijken van de inkomsten van de offshore olie. De Guyanezen moeten onthouden dat arrogantie en struisvogelpolitiek hun natie geen goed zullen doen op de lange termijn. Guyana heeft sinds de start van de olieproductie meer dan USD 2 miljard aan directe olie-inkomsten ontvangen. Eind februari 2023 had het Natural Resource Fund (NRF) van Guyana een eindsaldo van USD 1.4 miljard. Dit is veel geld voor een land dat enkele jaren geleden zwaar verpauperd was. De wettelijk kaders in de vorm van een onafhankelijke commissie zijn vereist met zoveel inkomsten. Er was tevens sprake van het oprichten van een petroleumcommissie. Deze commissie zou een onafhankelijk orgaan van technocraten zijn die de sector zou besturen, waarbij politici op afstand worden gehouden. Er was geen tijdlijn voor de nieuwe wetgeving van de Petroleumcommissie vastgesteld, maar het is ruim zeven jaar geleden dat de eerste olie werd ontdekt in Guyana, maar tot nu toe is de commissie niet voorzien van de juiste institutionele kaders.
STERKE TOENAME VAN ONGELIJKHEID
De Guyanese regering was niet te spreken over het commentaar van dr. King, maar Guyanese economen Elson Low en veteraaneconoom Ramon Gaskin, waren het eens met de uitspraken. De waarschuwingssignalen van economische somberheid zijn allang duidelijk. Low haalde aan, dat in landen met olierijkdom vaak degenen die dicht bij de regering staan extreem rijk worden, terwijl de gemiddelde man niet beter af is. Zo wees Gaskin erop dat er een schrijnend gebrek aan transparantie is als het gaat om het beheer van de olie- en gassector. Low voegde eraan toe: “Er is een sterke toename van de ongelijkheid en de armoede blijft bestaan, ondanks de enorme oliereserves.” Hij merkte op dat Guyanezen nog steeds gebukt gaan onder fundamentele uitdagingen, zoals aanhoudende black-outs, terwijl het onderwijssysteem er slechter aan toe lijkt te zijn dan voorheen, hoewel er grotere bedragen aan inkomsten worden begroot voor de sector. Low concludeerde: “Guyana gaat ergens heen, maar niet in een richting die gewone burgers ten goede komt.” Gaskin stelde dat het veel te maken heeft met corruptie in het land, dat is een van de grote problemen die we hier in dit land hebben. “Ten tweede hebben we een groot probleem met verspilling en uitgaven, zoals wilde mensen en dronken mensen.” Gaskin wees erop dat bijna elke dag een nieuw miljoenen- of miljardenproject wordt aangekondigd voor wegen en scholen. Hij voegde eraan toe dat er recentelijk een contract voor ongeveer USD 35 miljoen was getekend voor de verstrekking van elektronische identificatiekaarten aan burgers. Gaskin zei dat dit een weerspiegeling is van meer “verspilling” en “corruptie”. Gaskin voegde eraan toe dat de regering de levensvatbaarheid van het Gas-to-Energy project van USD 2 miljard US dollar, dat weleens USD 3 miljard zou kunnen kosten, nog moet bewijzen. Bovendien zei Gaskin dat de regering de basis heeft gelegd om de totale controle over de oliesector veilig te stellen, door haar favorieten te installeren in belangrijke managementteams. Suriname kan uit dit voorbeeld lering trekken, zodat wij zaken anders aanpakken. Veel geld ontvangen uit grondstoffen wil nog niet zeggen dat een land uit de economische malaise komt en het betekent ook niet, dat het direct goed komt met het beleid van regeerders. Wij hebben jaren bauxiet- en goudinkomsten ontvangen als land en tot nu toe zijn we bedelaars bij het IMF geworden. Dit gebeurt wanneer inkomsten niet goed worden besteed en of geïnvesteerd.