Riad Nurmohammed, minister van Openbare Werken, heeft zich wederom van zijn slechtste zijde laten zien. Dit keer niet in een interview, maar in De Nationale Assemblee. Volksvertegenwoordigers werden door de minister geschoffeerd door te stellen, dat hij zich heeft aangemeld in De Nationale Assemblee, met de bedoeling te praten over wateroverlast en niet voor andere nonsens. Gelukkig hebben we nog een integere ondervoorzitter, die Nurmohamed tot de orde wist te roepen en hem erop wees, dat hij zich in het huis van het volk bevond.

Bepaalde ministers voelen zich tegenwoordig halve goden en willen parlementariërs al gauw de les lezen. Je vraagt je af of ze zich ervan bewust zijn, dat de parlementariërs de taal van het volk verkondigen en dat gevoelens geuit door wetgevers, zaken betreffen die leven in de samenleving. Vroeger was men bang een volksvertegenwoordiger op een bepaalde manier te bejegenen, maar tegenwoordig merken we dat er bijna geen respect en of waardering is. Misschien wordt het tijd dat de gemeenschap nu duidelijk laat zien, dat de macht bij het volk berust. Zulke gasten moeten de zaal niet vrijelijk kunnen verlaten na onze volksvertegenwoordigers op een bepaalde manier te hebben beledigd.

Hoe kan het dat ministers smijten met ongebruikelijke en kwetsende termen, zich binnen hun tijdelijke positie kunnen handhaven? In het buitenland had deze bewindsman zijn portefeuille al ter beschikking gesteld. Alleen in Suriname willen we zaken vredelievend afhandelen, vandaar dat men ons voor clowns ziet en normaal zijn gangetje gaat.