Autonomie Centrale Bank beter gewaarborgd
Op 17 april 2023 heeft president Santokhi de wet houdende nieuwe regels voor het Centrale Bankwezen in Suriname (‘Centrale Bankwet 2022’), bekrachtigd. De ontwerpwet was al op 26 januari 2022 ingediend bij De Nationale Assemblee. Deze keurde de ontwerpwet op 10 juni 2022 goed met 27 stemmen voor en 9 tegen. Nu is de wet dan eindelijk in werking getreden. Een belangrijk doel van de wet is dat de Centrale Bank van Suriname onafhankelijk en autonoom haar werk kan doen, zonder beïnvloeding door de president, andere bewindspersonen, politieke partijen of welke instantie dan ook. Volgens de toelichting van president Santokhi, heeft de regering ervoor willen zorgen dat aan alle voorwaarden hiervoor was voldaan, alvorens de wet af te kondigen.
De wet vervangt de Bankwet 1956. Ontwikkelingen en gebeurtenissen in de afgelopen decennia hebben aanpassing van de wetgeving noodzakelijk gemaakt. De Centrale Bank moet autonoom en goed bestuurd worden, niet onder eenhoofdige leiding, maar door collegiale besluitvorming van de directie. Het interne toezicht op de Centrale Bank moet financiële stabiliteit waarborgen. In de wet zijn de primaire taken van de Centrale Bank verankerd, het bevorderen van de stabiliteit van de waarde van de SRD, het verzorgen van de geldsomloop, het bevorderen van binnenlands en buitenlands betalingsverkeer, het bevorderen van een gezond bank- en kredietwezen, het uitoefenen van toezicht op de financiële sector, en het bevorderen van een evenwichtige sociaaleconomische ontwikkeling van Suriname.
De grootste bestuurlijke verbetering betreft de loskoppeling van de regering. In het verleden kon de regering de Centrale Bank allerlei aanwijzingen geven en commissarissen benoemen. Dat is nu verboden. Ook zijn de criteria voor benoeming van directieleden en commissarissen aangescherpt. De regering heeft volgens de wet nog wel de bevoegdheid om onder voorwaarden ‘wisselkoersarrangementen’ vast te stellen. De Centrale Bank kan op haar beurt koersen voor het deviezenverkeer bepalen. Deze maatregelen kunnen leiden tot ongewenste beperking van de vrije marktwerking.
Het is in Suriname gebruikelijk dat een onderneming wordt geleid door één directeur (‘de directeur’) die men op het schild heft. Dat maakt de onderneming afhankelijk van (het gebrek aan) competenties, nukken en grillen van deze ene persoon. Internationaal is het gebruikelijk dat een wat grotere onderneming wordt geleid door een meerhoofdige directie, onder leiding van een voorzitter, die zo veel mogelijk besluiten bij consensus neemt. Daaraan komt de nieuwe wet tegemoet. De Centrale Bank heeft een president – de voorzitter van de directie – en drie tot vijf directeuren, die voor maximaal twee termijnen van zeven jaren worden benoemd door de regering op voordracht van de commissarissen. In Suriname wordt al volop gespeculeerd over op handen zijnde mutaties aan de top van de Centrale Bank. De zeven leden van de Raad van Commissarissen worden voor maximaal twee termijnen van vijf jaar benoemd.
De nieuwe wet verbiedt expliciet monetaire financiering van de staat en lagere overheden, parastatale bedrijven etc. Ondanks alle goede bedoelingen, afspraken, toezeggingen en leugentjes om bestwil, heeft de Centrale Bank voorheen bijna ongelimiteerd de staat voorzien van middelen. Goed beschouwd was dit onder de oude wet al niet toegestaan, en wist iedereen dat dit nooit de bedoeling kon zijn, maar in Suriname werden ook op het hoogste niveau bij het ministerie van Financiën en de Centrale Bank tegen beter weten in, de regels met voeten getreden. Om inzicht te geven in de financiële positie en de resultaten van de Centrale Bank, stelt deze een jaarverslag op. Helaas is er nog steeds grote vertraging bij het opmaken van de jaarverslagen. De laatst gepubliceerde betreft boekjaar 2019.
De Centrale Bankwet 2022 vereist een kapitaal van ten minste 3 procent van de financiële activa en kapitaal en reserves van ten minste 6 procent van de financiële activa. Door de aanhoudende verliezen, die als vordering op de staat zijn opgenomen, voldeed de Centrale Bank hier volgens de laatst bekende cijfers in de verste verte niet aan. Het opnemen van vorderingen op de staat, waarop een voorziening moet worden getroffen, leidt daarbij weer tot een hoger vereist kapitaal. De wet vereist dat de staat bij een tekort aan kapitaal en reserves, dat uit de gecontroleerde en goedgekeurde jaarrekening blijkt, ‘binnen dertig kalenderdagen verhandelbare effecten met een gespecificeerde looptijd te-gen het geldende marktgerelateerde rentetarief, voor een bedrag dat ten minste gelijk is aan het bedrag van het tekort, in eigendom overdraagt aan de Bank’.
Ik vermoed dat de Centrale Bank huiverig is om de jaarverslagen over 2020, 2021 en 2022 te publiceren, want dan moet de staat over de brug komen. Het is de vraag of zij daartoe in staat is. Met een slimmigheidje in de overgangs- en slotbepalingen van de wet is bepaald dat de 6 procent-kapitaalsvereiste pas ingaat op een datum die de minister en de Centrale Bank overeenkomen in een per ultimo september 2022 op te stellen plan ter herkapitalisatie van de Centrale Bank. Zoals u weet, is deze technisch failliet. Ik weet niet of dit plan er al is. Governor Maurice Roemer zei destijds dat de grote verliezen die voortvloeien uit de rentebetalingen voor de openmarktoperaties aan de algemene banken, niet ten laste komen van de samenleving, maar meegenomen worden bij de herkapitalisatie door de staat. Dat is een sigaar uit eigen doos. De staat is de samenleving. De belastingbetaler draait hier dus voor op.
Ook moet het gezamenlijk bedrag aan bankbiljetten in omloop, creditsaldi in rekening-courant en van de Centrale Bank dadelijk opeisbare vorderingen, voor ten minste 50 procent gedekt zijn door deviezen en goud. Ook daar voldeed de Centrale Bank lange tijd niet aan. U begrijpt waarom ik benieuwd ben naar de recente jaarverslagen. De wet heeft ‘gelukkig’ voorzien in een bepaling waarbij met goedkeuring van de commissarissen en de regering, de dekking lager, maar ten minste 35 procent, mag zijn. De bepalingen voor winstbestemming zijn vrij gedetailleerd uitgewerkt in de wet. Ik ben van mening dat daarmee een ongewenste vrijheidsbeperking is opgelegd aan de bestuurlijke organen om daarover te besluiten. Wellicht was de overweging hierbij dat de staat niet te veel vrijheid moet hebben om de winst en reserves van de Centrale Bank af te romen.
De Surinaamse burger zal hopen en verwachten dat de malversaties die plaatsvonden bij de Centrale Bank onder leiding van een vorige governor, hiermee definitief tot het verleden behoren.
Zo kocht de Centrale Bank voor ruim USD 100 miljoen zeventien panden ‘van de Staat’. De waarde en eigendom van de panden werd door de Centrale Bank niet goed getoetst. Ongeveer de helft van de panden bleek niet het eigendom te zijn van de staat. De kasreserves van de algemene banken werden gestolen voor de aankoop van ‘aardappelen en uien’ en andere basisgoederen door de regering.
De Centrale Bank verstrekte bijna SRD 3 miljard (circa euro 130 miljoen) aan ongedekte kredieten aan het ministerie van Financiën. Het accountants- en adviesbureau Orion werd ingeschakeld door de Centrale Bank voor werkzaamheden die ten dele de staat betroffen. De Centrale Bank verwierf het recht op goudroyalty’s van de staat om de schuldpositie van de staat te verlichten.
Deze handelingen waren onder de toen geldende wet- en regelgeving natuurlijk ook verboden. Er was sprake van onbehoorlijk bestuur door de leiding van de Centrale Bank, onder morele druk van de toenmalige minister van Financiën. Dat de minister vanzelfsprekend niet de bevoegdheid heeft om zich dusdanig met het beleid van de Centrale Bank te bemoeien, wordt door de nieuwe wet nog eens bevestigd.
Hans Moison