‘9 juni 2021: Dag van de Jaloezie’, schreef de redactie van VES-INZICHT onlangs in de maart-editie van het economistenblad. Deze reactie was namelijk afkomstig uit een interview d.d. juni 2021 van president Santokhi met de journaliste Biemla Gajadien. “Aangezien er mogelijk hierin enkele aanwijzingen zijn waarom wij in plaats van uit de crisis te komen er nog dieper in zijn gezakt, willen wij dit graag met u delen”, aldus de VES. President: “Vandaag hebben wij de regeringsraadsvergadering gehad en ik kan u zeggen, met die besparing, en men gaat boos worden, men gaat jaloers worden, men gaat kijken: Pe Chan e kon nanga a moni. We gaan uiterlijk 9 juni die druk uit de samenleving weghalen. We gaan die financiële injectie geven.” Biemla: ‘’Maar hoe?’’ President: “U gaat het zien. Rustig. Mensen gaan jaloers worden, mensen gaan boos worden: Fu pe den man disi e pur a moni.” Biemla: “Maar de economen willen dat er juist niet te veel geld in de samenleving komt.” President: “Ja, laat die economen. Laat die economen zich bezighouden met economische vraagstukken. Ik houd me bezig met vraagstukken die in de samenleving spelen.” Biemla: “Maar de inflatie gaat dan nog hoger”. President: “Nee, we doen het op een goede wijze. We doen het op een geplande wijze. We hebben die inzichten van die economen ook nodig. We doen het op basis van een Herstelplan dat beschreven is en dat een traject heeft dat uitgevoerd moet worden. Maar als mijn samenleving in een armoede zit, dan gaat deze president optreden. Dat gaan we doen uiterlijk op 9 juni 2021. Ik heb met de vakbonden al afgestemd. Ik hoop dat ik overeenstemming kan bereiken. Ik hoop dat ik een sociaal akkoord kan bereiken. En we gaan het uitvoeren. Als de samenleving problemen heeft, moet de regering het probleem oplossen. Daarvoor zitten wij als regering daar.”
Dit interview is bijna twee jaar oud en tot nu toe is die verlichting niet merkbaar. Het licht in de tunnel waarover de president steeds praat, ziet slechts een kleine groep dicht bij hem. De werkende klasse betaalt het gelag in de winkels en daarbij heeft zij ook te maken met verhoogde brandstofprijzen. Ook de bus- en boothouders willen voor de zoveelste keer een tariefsverhoging, want de subsidie die zij krijgen op benzine, is bij lange na niet voldoende om te voorzien in het onderhoud van hun voertuigen. Om maar niet te vergeten dat er nog steeds dyugu dyugu is bij de vakbonden, want zij zijn teleurgesteld dat er zoveel wordt beloofd, maar weinig gerealiseerd. De rek is er namelijk allang uit voor de doorsnee Surinamer. De verschillende vakbonden maken zich al geruime tijd ernstig bezorgd over de maatregelen die de regering neemt om haar inkomsten te vergroten. De samenleving kan de verschillende verhogingen voor goederen en diensten niet meer aan. De regering heeft begin februari meegedeeld, dat zij om haar uitgaven te verkleinen en inkomsten te vergroten, subsidies zal afbouwen – onder andere de subsidie op kookgas. Maar er wordt steeds gezegd dat er inkomsten worden gezocht, maar naar onze mening niet bij de ‘’breedste schouders”, zoals eerder is gezegd door financiënminister Stanley Raghoebarsing. “Er is genoeg geld in Suriname, alleen zit het vast in de informele sector’’, stelde de financiënminister in een interview met het NRC. Dat is inderdaad zo en wij van Keerpunt hopen, dat deze minister het geld daadwerkelijk gaat halen bij deze sector, want de werkende klasse kan deze klappen absoluut niet meer opvangen. “Een kleine groep rijken en lokale politici met banden in de grondstoffensector, worden nu te veel beschermd. Dat moet stoppen”, zei Raghoebarsing tegen NRC. De minister slaat de spijker op zijn kop: de regering moet het grote geld halen waar het is en niet bij het arme volk. “Suriname is rijk aan grondstoffen zoals goud en hout, en de visserij kan inkomsten genereren. Inkomsten uit deze sectoren vloeien alleen veel te weinig terug naar de staatskas. Concessies zijn in handen van een paar buitenlandse multinationals, of van een groepje rijken en lokale politici. Zij profiteren van de inkomsten, maar betalen nauwelijks belasting. We zullen een reeks impopulaire maatregelen moeten nemen want er is genoeg geld in Suriname, alleen zit het vast in de informele sector.” Wij juichen dit beleid van Raghoebarsing toe en hopen dat hij werkelijk de daad bij het woord voegt.