MASSIEVERE ONDERSTEUNING AGRARIËRS

Dat er grote ontevredenheid in ons land heerst over de verslechterende levensomstandigheden veroorzaakt door een groot gebrek aan geld bij een ieder, hoge prijzen voor goederen en diensten en bijvoorbeeld de achteruitgang in de zorg en het onderwijs, is duidelijk. Velen zien het niet langer zitten en vertrekken naar het buitenland. Suriname heeft na de staatkundige onafhankelijkheid in 1975, voor de zoveelste keer te maken met het fenomeen braindrain. Voor de staatkundige onafhankelijkheid trok men grotendeels naar Nederland en de Antillen,  daarna  vonden velen het welletjes na de militaire staatsgreep van 1980, de moorden van 8 december 1982, de strijd in het binnenland tussen het Nationaal Leger en Jungle Commando, en ook na de regeerperiode van Wijdenbosch 1996-2000, toen ook de inflatie toesloeg en de Surinaamse gulden niets meer waard was, koos men voor een gewijzigd bestaan in het buitenland. Dus dat men nu wederom door de zeer slechte omstandigheden ervoor kiest te vertrekken, is niet nieuw. Men is moe van wanbeleid, geldontwaarding, corruptie, vriendjespolitiek, verlies van koopkracht en de uitzichtloosheid die er opnieuw heerst in ons geliefd land. Maar wat men niet weet, is dat heel veel ex-koloniën bij het begin en te midden van een dekolonisatieproces, tal van tegenslagen ondervinden en daar is Suriname absoluut geen uitzondering op. Er zijn met name in Afrika, voorbeelden te over die aantonen, wat voor struggle een onafhankelijk geraakt land moet doormaken, alvorens er weer een redelijke vorm van stabiliteit en vooruitgang, kon worden geboekt. Maar de Surinaamse mens heeft veel te lang te maken gehad met een schijnwelvaart. We beseften toen niet, dat er een periode van grote tegenspoed zou aanbreken. En die periode daar zitten we nu midden in. Suriname heeft tijden gekend van behoorlijke deviezeninkomsten uit de bauxietindustrie, de aardolie- en goudinkomsten, en we lieten het toen allemaal breed hangen, ons niet voldoende realiserend, dat al deze exportinkomsten ineens zwaar konden afnemen. Zaken die allemaal gekoppeld zijn aan wereldmarktprijzen die kunnen stijgen en ook kelderen. En dat heeft ons na 2014 behoorlijk parten gespeeld. Wat ons ook een opmerkelijk genadeslag heeft bezorgd, is het vertrek van de BHP Billiton en de Alcoa uit ons land. Toen verdienden we in één klap zeer onvoldoende valuta om dit land nog redelijk te kunnen besturen. Suriname moet nu naarstig naar andere deviezenbronnen gaan zoeken en die kunnen slechts uit export voldoende vreemde valuta opbrengen, om deze economie wederom op spoor te krijgen. Een sector waar we decennialang veel te weinig aandacht aan schenken en die van de overheid in onvoldoende mate ondersteuning geniet, is de agrarische. De overheid geeft naar onze mening, veel te weinig incentives om met name de land- en tuinbouwproductie een flinke boost te bezorgen. We hebben in het verleden gesproken over het worden van een voedselschuur voor met name het Caribisch gebied, maar het is bij bla bla bla gebleven en de zeer noodzakelijke incentives vanwege de overheid, zijn uitgebleven. Ook nu nog voelen grootlandbouwers, tuinbouwers, pluimveehouders en veehouders zich slecht ondersteund door de overheid om tot een grotere productie te komen. Melkveehouders klagen bijvoorbeeld al jaren dat ze door de overheid een stiefmoederlijke behandeling krijgen. Er is al tijden onvoldoende slachtvee voorhanden en daar wordt nog steeds niets bijzonders aan gedaan om de hoeveelheid te vermeerderen. Ook de pluimveehouders klagen steen en been, omdat de prijzen voor voer onbetaalbaar zijn geworden en dus ook het eindproduct: kip en kipdelen. Een ander punt waar al vaker over is geschreven, betreft kunstmest voor de landbouw, herbiciden en pesticiden die vreselijk duur zijn geworden, omdat op deze producten zware invoerrechten en accijnzen rusten. Hoe wil een overheid betaalbare producten uit de landbouw realiseren, als men voor deze onontbeerlijke middelen kapitalen moet uitgeven? Zelfs de prijzen van landbouwgereedschap zijn de lucht in geschoten. Welke boer kan het zich nog veroorloven, een tractor aan te schaffen? Slechts de grootverdieners zijn daar nog toe in staat. Suriname is een arm land en juist daarom moet de overheid een beleid voeren waaruit blijkt, dat landbouw en veeteelt een massieve ondersteuning van haar ondervinden. Alleen op die manier kunnen basisbehoeften goedkoper aan de man gebracht worden en zal men in staat zijn ook meer en goedkoper te exporteren. Tot nog toe zien we niet dat de overheid echt aanstalten maakt om deze sector zo te ondersteunen, dat daar een aanzienlijke productieverhoging tot stand kan worden gebracht. Bepaalde parlementariërs hebben al vaker gesproken over de stimulering van de landbouw, tuinbouw en veeteelt, maar daar is zeer in onvoldoende positief op gereageerd. Laten we hopen dat men daarom eindelijk een beter en vooruitstrevender beleid op dit stuk gaat voeren.

More
articles