WEL OF NIET TE VERWEZENLIJKEN?

Er heerst na bijna drie jaar regering Santokhi, grote onvrede bij de samenleving. De verwachtingen waren na de machtsoverdracht  van de Bouterse regering in juli 2020  aan het nieuwe kabinet van Chandrikapersad Santokhi, zeer hoog gespannen. Er was immers zoveel beloofd op podia voor 25 mei 2020 aan dit volk. Zaken zouden snel worden verbeterd en men had alles in huis die verbetering snel voelbaar te maken. Het was natuurlijk allemaal podiumtaal om zoveel mogelijk stemmen te verwerven. Politiek bekeken onjuist zoveel te beloven, terwijl je op dat moment geen flauw idee had van het financiële plaatje van het land, wat de inkomsten waren en hoe groot de uitgaven. Ook hadden de mensen die nu nog de coalitie uitmaken, geen beeld van hoe groot de buitenlandse en binnenlandse schuldenlast wel was. Nou, ze zijn vreselijk geschrokken, toen ze in juli overnamen en zagen dat er niet eens geld was om ambtenaren hun vakantiegeld en loon voor die maand, uit te keren. Een financiële ravage werd ontdekt. Vanaf dat moment moest men met de reparatie van de staatskas aanvangen. Rap kwam men tot het besef, dat al hetgeen beloofd was aan het volk voor de verkiezingen van mei 2020, maar heel moeilijk gerealiseerd zou kunnen worden. Suriname bevond zich al jaren in een financieel-economische en monetaire crisis en bovendien had de Centrale Bank van Suriname geen monetaire reserves meer, die onze SRD voldoende dekking moesten kunnen garanderen. Vanaf dat moment werd de ellende echt zichtbaar en was het zonder meer duidelijk, dat Suriname zou moeten aankloppen bij het IMF. Lenen van geld op de buitenlandse markt was ook vrijwel onmogelijk geworden, ge-zien het feit dat we al enorme schulden hadden en die doodgewoon niet betaalden. Met deze zeer slechte financiële gegevens, werd de regering Santokhi gelijk geconfronteerd en ook met het gegeven dat de Surinaamse staat zeer onvoldoende verdient, om de binnenlandse en buitenlandse schulden terug te betalen. Vanaf haar aantreden heeft deze regering dan ook te maken gehad met zeer on-voldoende deviezeninkomsten uit reguliere exporten. Dat maakt dat ze haar brandstofrekening, medicijnenrekening, gasrekening en andere betalingen in vreemde valuta, nu maar heel moeilijk kan voldoen. Het aflossen van buitenlandse schulden verloopt zeer moeizaam of geschiedt helemaal niet, terwijl ze voortdurend geconfronteerd wordt met de zogeheten boeterente, die in de vele miljoenen dollars oploopt. Door het enorme valutagebrek op de markt, loopt de koers regelmatig verder op en draait deze economie voor een groot deel nog op vreemde valuta die verkregen is van de informele sector die grotendeels rust op ma-lafide c.q. misdadig verkregen verkregen  vreemde valuta.  Het volk wordt geplaagd door voortdurend stijgende prijzen voor goederen en diensten en  heeft daar schoon ge-noeg van, omdat de inflatie hem steeds armer maakt en verreweg de meeste huishoudens  het nog maar nauwelijks kunnen redden, ofschoon er door meerdere gezinsleden wordt gewerkt c.q. gehosseld, in een poging collectief te kunnen overleven.

Maar de stijging van de prijzen houdt maar niet op en drijft velen tot wanhoop, en dat maakt dat men nu wel bereid is  tot werkneerlegging en of straatacties. Of die demonstraties tegen de regering zullen helpen, blijft een open vraag, waar wij geen antwoord op kunnen geven. Meer loon eisen kan, maar zal  zonder enige twijfel tot hogere inflatie leiden en ook goederen en diensten duurder maken. Je loonsverhoging zal dan ook niet lang een positief effect sorteren. Noch de werkgever  in de publieke noch die in de  particuliere sector, kan  dusdanige looncorrecties geven die soelaas zullen bieden aan de werknemer,  zolang er geen sprake is van koers- en prijsstabilisatie. Elke loonsverhoging  in onze huidige situatie, zal onmiddellijk tot prijsverhogingen  leiden en dat hebben we nadrukkelijk gezien in de periode 1980-1987, 1996-2000, 2010-2020 en nu wederom  vanaf 2020 tot in heden. Er moet daarom noodgedwongen een economisch herstelplan worden toegepast  en dat moet goed  worden uitgevoerd en zeker niet met horten en stoten. Doen we zaken maar halfjes en op een ‘jos josi’ manier, dan zullen we langer in deze ellendige situatie van prijsverhogingen en volksverpaupering blijven. Wat de regering Santokhi zeker moet doen, is naar economisten luisteren en hun adviezen indien toepasbaar, overnemen.  Belangen van derden die niet het volksbelang zijn, moeten niet langer prioriteit genieten. Het geld moet gehaald worden waar het gehaald kan worden en zeker niet meer bij het hulpeloze en verarmde volk. De regering weet ook precies, waar ze harder moet gaan plukken,  al betekent het dat ze tegen de schenen van partijgenoten en sympathisanten zal moeten schoppen. Het volk is boos op de regering, omdat ze zelf niet schijnt te beseffen, hoe ernstig de toestand bij de samenleving is. De vele dure reizen moet ze vanaf nu achterwege laten. Het rijden door de stad en daarbuiten met vijf of meer volgauto’s en nog de begeleiding van de MSD en of leden van de Militaire Politie erbij, moet ze achterwege laten. Werkt allemaal zo provocerend en irriterend bij de samenleving. Bovendien wordt er door machthebbers veel te veel brandstof verkwist, terwijl de doorsnee burger moet ’bloeden’ voor het tanken van zijn/of haar auto. Ook de grote en bombastische verjaardagsfeesten moet men achterwege laten. Kost allemaal geld en laten het volk zien, dat regeringsleiders het niet zo nauw nemen met staatsgelden en zelfs zware verkwisting kan worden verweten. Bescheidenheid en soberheid  zullen meer respect opleveren bij de samenleving en zeker niet het huidige provocerende gedrag van de regeringstop. Het volk heeft getoond te willen inleveren, maar drijf de zaak niet op de spits en waan jezelf niet langer  God in Frankrijk, want dat betekent zeker de politieke dood. De eis die door onder meer de vakbonden wordt gesteld dat bijvoorbeeld de brandstofprijzen moeten worden teruggedraaid, is niet realistisch, omdat er hier sprake is van externe inflatie.

De wereldmarktprijs voor een barrel ruwe olie stijgt en daardoor  ook de benzine en diesel die we importeren. En daarvoor moeten meer SRD’s worden neergeteld. Als we niet bereid zijn meer voor een liter brandstof te betalen, dan zullen de leveringen aan ons land worden gereduceerd of gewoon stopgezet.  Men moet ook bij de vakbonden eerlijk zijn tegenover de leden en precies vertellen, waarom gasoline en diesel zo duur zijn geworden. Heeft ook alles te maken de ontwaarding van de SRD ten opzichte van de dollar die vanaf 2013 is ontstaan en verder is toegenomen. Niet alleen de tarieven voor brandstof zijn gestegen, maar alle goederen en diensten zijn duurder geworden en daar moeten ook de vakbondsleiders, eerlijk over zijn. Wij zullen gezamenlijk door deze hele  en zure appel heen moeten bijten en als we dat gedaan hebben, zal er zeker verbetering optreden.  Er moet meer geproduceerd en geëxporteerd worden en dan maakt het niet uit, om welk product of halffabrikaat het gaat. We moeten beseffen dat we meer buitenlands geld moeten gaan verdienen. Alleen dan zal Suriname  vooruitgang zien en boeken.

More
articles