Afgelopen week moest Keerpunt heel sterk denken aan de gewezen governor van de Centrale Bank van Suriname, André Telting. Dit mede in verband met de kwestie rondom het sluiten van pompstations, want Telting had toentertijd de monetaire situatie in relatie tot importen en buitenlandse betalingen, haarfijn weten te regelen. Zo haarfijn, dat de olierekening in die periode meestal onder de USD 10 miljoen lag. Volgens Telting, moesten de meeste importeurs naar de valutamarkt. Telting wilde naar verluidt hierdoor voorkomen, dat de oliemaatschappijen op de valutamarkt kwamen, want die druk op de markt zou te groot worden en zo werkte zijn systeem van externe betalingen perfect. We merken momenteel die druk wederom op de wisselkoersen. In 2010 heeft het Surinaams electoraat besloten, dat het moe was van het beleid van het Nieuw Front. Men wilde iets anders en dat kreeg men ook. Helaas, tien jaar later kan een leeggeroofde Centrale Bank de rol à la Telting, niet meer vervullen. In 2014 was het wederom zover, maar de betalingen werden verricht door de ene lening na de andere lokaal te nemen. Ook die rekeningen/leningen moeten wij nu als volk betalen. De monetaire autoriteiten hebben momenteel niet voldoende deviezen om de olierekening te betalen, terwijl wij in 2012 en 2013 recordinkomsten hadden uit de goudsector.
Wat deed de gewezen minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, vervolgens? Hij nam een lening bij de Islamic Development Bank (IsDB). Daarmee importeerden we benzine, meel, basisgoederen, medicijnen enz. En natuurlijk zijn de gelden van de meer dan 200 leningen, ook daarvoor gebruikt. Suriname heeft jarenlang volledig op de zak van derden geleefd. De gevolgen zijn niet uitgebleven, zo kunnen de oliemaatschappijen hun schulden aan hun leveranciers niet betalen. Het volk van Suriname wil nu niet leven met de consequenties van zijn keuzes die zij hebben gemaakt in 2010. Alsof iemand anders daarvoor moet instaan. Nu leven we met de realiteit dat de schuld van de staat aan de oliebedrijven is opgelopen in de honderden miljoenen SRD’s. Maar er zijn verschillende factoren waar de huidige regering geen invloed op heeft gehad. Een van die factoren heeft te maken met de schuld van staat die tot twee jaar geleden nooit optimaal aan de oliebedrijven betaald werd, waardoor er een enorme schuld is ontstaan. Zoals we weten, leende de toen welbekende statisticus op Financiën, steeds weer geld om dit soort schulden deels te voldoen, zodat nog maar net kon worden voorzien in de behoefte van de samenleving en dat er geen brandstofschaarste zou ontstaan.
De afgelopen maanden heeft de subsidie op brandstof gezorgd voor het verder oplopen van de schuld op de olierekening. Diesel werd veel te lang gesubsidieerd en die subsidie moest naar verluidt, al sinds vorig jaar zijn afgebouwd. De oliemaatschappijen hebben nu nadrukkelijk gezegd, dat zij niet meer zullen voorschieten en dat zij nu ook minder voorraad kunnen binnenhalen. Maar wanneer je al deze zaken op een rijtje zet, dan begrijp je waarom de schuld van de staat zo enorm is bij de oliebedrijven en dat die niet binnen de kortste keren terugbetaald kan worden. Dit zelfde fenomeen zagen we in de periode 1996-2000, toen er ook sprake was van een totale ontwrichting op diverse gebieden. De Wet op de Staatsschuld werd onder de regering Venetiaan-Ajodhia in 2002 in het leven geroepen, om de samenleving te beschermen tegen politieke misdadigers, zonder enig macro-economisch inzicht. Helaas kwamen precies dit soort misdadigers wederom aan de macht in 2010 en daarom zitten wij anno 2023, weer in hetzelfde schuitje. Het volk dat in 2010 dacht dat het een stabiele munt had vanwege de monetaire reserves van de Centrale Bank, had niet door dat het weer terecht zou komen in een situatie zoals die van voor de regering Venetiaan II. Dit komt omdat men in dit land te snel vergeet en ook vanwege het feit, dat de jeugd weinig weet van de recente geschiedenis. Want als je je geschiedenis kent, zal je minder snel zwichten voor de leugens die zogenaamde ‘leiders’ vertellen, die duidelijk hun ware aard hebben getoond tijdens hun zittingsperioden. Helaas stemde het volk in 2010 alle zekerheid van goed bestuur, goed beleid en dat niemand aan onze kasreserves kon komen, weg. In 2010 kwam er een nieuwe regering, waarbij de voormelde wet in januari 2011 werd gewijzigd. Toen begon men te tornen aan een goede wet die het land acht jaar lang had beschermd. De Wet op de Staatsschuld werd daarna wederom gewijzigd in april 2016, februari 2017 en in november 2019, waarbij essentiële bepalingen voor de instandhouding en bescherming, eruit werden gehaald. Hierdoor kon de regering vrij en dieftig omgaan met de middelen en kon de toenmalige minister op Financiën, op zoek gaan naar middelen, omdat de eigen verdiencapaciteit allang gestorven was. De wrange vruchten die wij nu als samenleving plukken, betreffen zeker een grijs afgedraaid cassettebandje, maar het is wel nog steeds de waarheid en wij moeten begrijpen, dat dit pas het begin is van het herstel van alle negatieve zaken, die zich jaren achtereen hebben afgespeeld.