Minister van Financiën en Planning, Stanley Raghoebarsing, zei gisteren op een persconferentie dat de aanpassing van de brandstofprijs geen maatregel is die op zichzelf staat. Hij maakte duidelijk dat deze aanpassing onderdeel is van een pakket aan maatregelen, dat deel is van het beleid van de regering. Voorts gaf hij aan, dat het gaat om verbetering en ordening van prijzen, ook moet het ervoor zorgen dat de opvang via subsidies beter loopt. Voortzetting van de subsidies is niet houdbaar, en hij illustreerde met cijfers, hoe we ervoor staan bij continuering van deze financiële steun van de overheid. Hij noemde het bedrag van SRD 350 miljoen, voornamelijk besteed aan diesel, wat op jaarbasis neerkomt op 2 miljard. Raghoebarsing zegt dat dit aangepast moet worden. De minister zegt dat de subsidie op diesel SRD 10 was en in twee stappen van respectievelijk SRD 5 en daarna nog eens SRD 5 zal worden afgebouwd. Gisteren is begonnen met de eerste stap van SRD 5. en na een maand de tweede stap van nog eens SRD 5. Volgens hem gaat het in het beleid om de zorg van mensen, arme gezinnen dat die mee kunnen, “maar dat kan pas als het geheel macro-economisch ook in orde is”. “Niemand heeft er iets aan dat je sociale voorzieningen aanpast en binnen een paar weken zijn ze achterhaald door inflatie en prijsstijgingen.”
De minister had het over de loontrekkers die dit keer niet de last moeten dragen, maar dat het bedrijfsleven meehelpt bij de subsidie. “Over een paar weken moeten de dieselprijzen marktconform aangepast worden.” Intussen is gebleken dat de schuld van brandstof aan SOL, nog niet is betaald. Tevens staan ook betalingen aan andere oliemaatschappijen open bij de overheid. Raghoebarsing zei dat wekelijks zo een SRD 40 miljoen wordt betaald aan de maatschappijen. Hij ging ook in op de concurrentie tussen de geïmporteerde brandstof van de oliemaatschappijen en GOw-2 met lager gehouden prijzen op de markt. Hij is van mening dat concurrentie gezond is en dat ze de consument meer keuzes biedt. Over de gascilinders die nu ook nog gesubsidieerd worden, zei de minister, dat in Guyana het kookgas 20 Amerikaanse dollar kost. Bij ons zou dat dan al meer dan SRD 600 per kleine gascilinder kosten. Echter, hij suggereerde de optie om zwakke gezinnen vier keer per jaar te voorzien van een gascilinder.
Volgens hem moeten de keuzes die we maken logisch zijn en moet dus de keuze gemaakt worden om te gaan van object naar subjectsubsidie. Raghoebarsing had het over de zorg voor de armste mensen in de samenleving, en noemde vier noodzakelijke behoeften waarvoor voorzieningen getroffen moeten worden. Zoals eerdergenoemd gascilinders, elektra, brandstof en voeding. Hiervoor zijn er middelen uitgetrokken, maar de minister wees op het belang de koersen stabiel te houden. De minister is van mening dat brandstofsubsidie voor boten en bussen moet blijven in het belang van transport voor zwakke huishoudens.
‘’Het volk moet tegemoet gekomen worden’’, aldus Raghoebarsing.