Opinie: SURINAMES GEFRUSTREERDE WEG NAAR BETER BESTUUR

Tijdens zijn jaarlijkse toespraak in De Nationale Assemblee van Suriname, eind september 2022, kondigde president Chan Santokhi aan dat “er al licht zichtbaar is in de tunnel”. Voor een land dat wordt getroffen door grof economisch wanbeheer en corruptie van de kant van de vorige regering, opkomende schandalen onder de huidige regering, een hard economisch programma van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de covid-pandemie, de Russisch-Oekraïense oorlog en ernstige overstroming; een dergelijk optimisme werd niet goed ontvangen door een begrijpelijk gefrustreerd publiek. Deze frustratie werd pijnlijk duidelijk tijdens de zomer, toen protesten de Surinaamse hoofdstad Paramaribo op zijn grondvesten deden schudden. Hoewel president Santokhi veel heeft gedaan om zijn land te verheffen tot een actieve partner in Caribische aangelegenheden, moet hij veel meer vooruitgang boeken bij het oplossen van binnenlandse zaken. Scherpe aandacht voor de binnenlandse situatie moet belangrijker worden nu Suriname een periode van substantiële olieproductie ingaat, net zoals wat er hiernaast in Guyana gebeurt.

President Santokhi erfde een land in erbarmelijke staat. Nadat het tienjarige bewind van president Desi Bouterse, een voormalige militaire sterke man en vermeende drugshandelaar, in 2020 in een electorale nederlaag eindigde, hoopten velen dat het land een pagina in zijn geschiedenis zou omslaan. Het nieuwe Suriname zou zichzelf definiëren door zijn nieuw gevonden olierijkdom aan te boren, zijn buitenlandse schuldenproblemen op te lossen en zichzelf te zuiveren van corruptie. Tegen 2022 zijn die hoge verwachtingen vervaagd. Een deel van de verbittering over deze situatie werd opgevangen door een Surinamer die schreef in het dagblad de Ware Tijd: “Tot nu toe heeft de huidige coalitie alleen beloften gedaan aan de bevolking van Suriname, waarvan de belangrijkste het verlagen van de wisselkoers is. De armoede is schrikbarend toegenomen, terwijl bijvoorbeeld corruptie, patronage en/of nepotisme hoogtij viert.”

De economie is een goede plek om te beginnen. In 2018 vertoonde de economie tekenen van een vertraging, maar in 2019 stagneerde die toen het reële bbp met een magere 1,1 procent groeide. Daarna volgde een enorme krimp van 15,9 procent in 2020 en een verdere krimp van 3,5 procent in 2021. De combinatie van wanbeheer van de regering (de economie proberen op te pompen vóór de verkiezingen van 2020 en een gênante wanbetaling voorkomen), de pandemie en een zwakke munt hebben zeker hun sporen verdiend. De vooruitzichten voor 2022 verslechterden als gevolg van de gevolgen van de Russisch-Oekraïense oorlog die de voedsel- en brandstofprijzen opdreef.

De effecten van dit laatste droegen bij aan een aanhoudend probleem in Suriname met de inflatie, die steeg van 1,92 procent in 2013 tot niveaus ver boven dat in de daaropvolgende jaren en 59,11 procent bereikte in 2021. In 2022 blijft de inflatie hoog en het IMF verwacht dat de economie zal groeien met slechts 1,8 procent.

In het begin van de regering Santokhi, wendde Suriname zich tot het IMF voor hulp. Hun bereik was gekoppeld aan een aantal beleidsdoelstellingen: herziening van het belastingstelsel van het land, aanscherping van de fiscale uitgaven, verbetering van de efficiëntie van de openbare beroepsbevolking, zorgen voor een tijdige herstructurering van de buitenlandse schuld van het land, zweven van de Surinaamse dollar (SRD), versterking van de Centrale Bank en het doorvoeren van bestuurshervormingen op het gebied van de bestrijding van witwassen en corruptie. Helaas heeft de regering tot dusverre de plank misgeslagen bij het uitvoeren van veel van deze doelen, waaronder de regeling van de buitenlandse schulden en het oplossen van de financiële puinhoop rond de nationale luchtvaartmaatschappij.

De kwestie van de vreemde valuta is bijzonder acuut geworden. Medio 2020 bedroeg de wisselkoers van Suriname USD 8 voor 1 SRD en in oktober 2022 steeg deze tot ongeveer USD 30 voor SRD 1 met een reëel risico op verdere verzwakking. Als onderdeel van de deal met het IMF, liet de Centrale Bank van Suriname de SRD zweven in ruil voor de terugbetaling van een lening van USD 690 miljoen over een periode van drie jaar. Als reactie op aanzienlijke druk van het publiek, de oppositie en zelfs leden van de regerende coalitie, gaf de regering aan, dat ze maatregelen zou nemen om de stijging van de transportkosten te verminderen en de kracht van de Amerikaanse dollar (die een impuls kreeg van de renteverhogingen van de Amerikaanse Federal Reserve).

Het programma van het IMF is zwaar geweest voor het land en voor veel Surinamers was het moeilijk om iets van de winst te zien.

De prijzen voor dagelijkse basisgoederen blijven hoog, en corruptie lijkt even slecht als altijd. Patronage blijft inderdaad een grote hoofdpijn, waarbij zelfs leden van topfunctionarissen in de regering betrokken zijn. Tijdens de protesten van juli 2022, eisten demonstranten dat First Lady Melissa Santokhi, de echtgenote van de president, een aantal staatsfuncties zou neerleggen die haar man haar had toevertrouwd, waaronder die bij Staatsolie.

Team Organic, dat de protesten leidde, eiste ook dat Leo Brunswijk, broer van vicepresident Ronnie Brunswijk tevens voorzitter van de ABOP, terugtreedt uit een aantal besturen waarin hij was benoemd. Een bijkomend punt van wrijving in de trant van patronage, zijn beweringen dat ABOP-activisten zich bezighielden met vriendjespolitiek, waarbij ze verschillende percelen uitdeelden aan vrienden en families, terwijl legitieme aanvragers er geen kregen.

Om het beeld af te ronden, kwam in juli 2022 het nieuws naar buiten dat verschillende mensen, waaronder een hoge ambtenaar van het ministerie van Financiën, valse documenten en bonnen gebruikten om miljoenen SDR’s van overheidsrekeningen bij de Centrale Bank te stelen. Dit schandaal volgde op het Centrale Bank-fiasco van het laatste jaar van het Bouterse-presidentschap, waarbij voormalig gouverneur Robert van Trikt en voormalig minister van Financiën Gillmore Hoefdraad, betrokken waren. In februari 2022 werd Van Trikt veroordeeld tot acht jaar cel voor het witwassen van geld. Hoefdraad, die nog steeds op vrije voeten is, is veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf op beschuldiging van corruptie.

Een deel van de uitdaging van president Santokki is dat hij een fragiele coalitieregering leidt. De verkiezingen van 2020 waren dicht bij en de partij van Santokhi, de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP), won 20 van de mogelijke 53 zetels. Bouterse zijn Nationaal Democratische Partij (NDP), behaalde 16 zetels. Bijgevolg moest Santokhi een coalitie vormen met andere partijen; hij reikte naar Brunswijks ABOP (8 zetels) en twee kleinere partijen, de Nationale Partij Suriname (NPS) (3 zetels) en de Pertjajah Luhur (2 zetels en verbonden met de Javaanse gemeenschap van Suriname). Naast de NDP en de regerende coalitie, is er alleen de Broederschap en Eenheid in de Politiek (BEP), die slechts 2 zetels heeft en in de oppositie zit.

Zo blijft Brunswijk de kingmaker van de Surinaamse politiek. In de nasleep van de stemming in mei 2020, hield hij het machtsevenwicht tussen Bouterse, zijn voormalige commandant en oude rivaal, en Santokhi, die de wens van het land voor verandering vastlegde. Hij is een gecompliceerde figuur; terwijl hij de eerste Marron is die de functie van vicepresident bereikt (een aanzienlijke prestatie van een lang gemarginaliseerde gemeenschap in de Surinaamse samenleving), is hij ook veroordeeld voor drugshandel in Nederland en Frankrijk. Hij wordt door sommigen in Suriname beschouwd als een Robin Hood-achtige figuur. Voor anderen vertegenwoordigt hij iemand die weinig scrupules heeft over patronage en geeft hij mogelijk aan, dat de overheid corruptie als acceptabel beschouwt.

Het heeft ook geleid tot een serieuze discussie dat de centrale positie van Brunswijk en de corruptie in het verleden de president ernstig ondermijnen, waardoor de regering van Santokhi zwak is en niet in staat om door te gaan met de noodzakelijke hervormingen.

President Santokhi heeft het de afgelopen jaren moeilijk gehad, maar zijn regering heeft op bepaalde gebieden meer grip gekregen. Zoals reeds opgemerkt, pakte ze een eerder schandaal bij de Centrale Bank aan, waarbij de hoofdfiguren werden berecht en terecht werden veroordeeld. De regering heeft in 2021 verschillende programma’s uitgevoerd, waaronder: de Belastingdienst en de procureur-generaal ondertekenden een samenwerkingsovereenkomst om informatie uit te wisselen; president Santokhi heeft een wet ondertekend die de toetreding van Suriname tot het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie (UNCAC) goedkeurt; en het bureau van de procureur-generaal kondigde de oprichting aan van een justitieel interventieteam, dat alle vormen van grensoverschrijdende misdaad en transnationale georganiseerde misdaad zal bestrijden. Maar er moet nog veel meer worden gedaan, waaronder de toetreding tot de Edgemont Group, die financiële onderzoekseenheden een platform biedt voor het veilig uitwisselen van expertise en financiële informatie om het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te bestrijden.

Het is gemakkelijk om pessimistisch te zijn over de toekomst van Suriname onder de regering van Santokhi. Er zijn echter veranderingen gaande, zij het in een langzaam tempo. Suriname is niet langer geïsoleerd zoals het was tot de jaren 2020. Olie en goud hebben de deur geopend voor economische integratie met de rest van de wereld. Het lidmaatschap van Suriname in de CARICOM, heeft het land ook naar het bredere Caribische gebied getrokken, waar zijn betrokkenheid welkom is. Bovendien is de jongere generaties veel beter verbonden met de buitenwereld dan de oudere, hetzij via sociale media of onderwijs (buiten de Nederlandstalige wereld, meestal naar Noord-Amerika). Veel jongeren zijn gefrustreerd door de oude manieren van corruptie en willen verandering. Cruciaal is dat ze ook bereid zijn de bestaande systemen uit te dagen om het beter te doen, zoals blijkt uit de protesten in juli en aanhoudende kritische stemmen in de media en op sociale media.

Even belangrijk is dat de juridisch-constitutionele structuur aanwezig is, of in ieder geval een groot deel ervan. Het omzetten van het wettelijk-grondwettelijke regime van in de boeken naar daadwerkelijk institutioneel gebruik blijft de aanhoudende uitdaging van de regering. In sommige opzichten is dit een culturele uitdaging. Patronage is goed geworteld in Suriname. Hoewel de meesten erkennen dat patronage niet past in de bredere wereld van goede praktijken, vormt het een andere grote uitdaging voor het land, waarbij loyaliteit aan familie, clans en etnische groepen naast elkaar bestaan. Als er niet op de juiste manier mee wordt omgegaan, zal corruptie een wrijvingspunt in de samenleving vormen dat etnische relaties kan aanwakkeren.

Hoewel een relatief geïsoleerde samenleving corruptie kan vermijden, is de steeds opener wordende economie van Suriname en zijn de Surinaamse jongeren die wereldwijd verbonden zijn, dienovereenkomstig minder vergevingsgezind ten opzichte van de oude systemen van patronage in de regering. Daarom heeft president Santokhi veel werk voor de boeg, vooral als hij zijn beloften voor een beter Suriname wil nakomen.

 

Bron: theglobalamericans.org

More
articles