Exporteurs van goud en producten zijn volgens de Centrale Bank van Suriname (CBvS), verplicht om ten minste 35% procent van al hun opbrengsten binnen vijf dagen na invoer van die opbrengsten, ten verkoop aan te bieden aan een deviezenbank in Suriname, die correspondentierelaties heeft met buitenlandse banken. Deze maatregel werd genomen door de moederbank in het kader van de herziening van de retentieregeling, zoals laatstelijk gewijzigd bij algemene beschikking NO.226 van de deviezencommissie. De voorschriften betreffen de te hanteren transactiekoers bij de repatriatie en afdracht van de exportopbrengsten, en zijn sinds maandag 19 september 2022 in werking getreden. Naar Keerpunt verneemt, was het de bedoeling dat deze retentieregeling met de importeurs een positief effect zou hebben op de vraag naar USD. Er was inderdaad op een bepaald moment een duidelijke daling geconstateerd op de markt en dat kwam, omdat de Centrale Bank door middel van deze retentieregeling heeft kunnen interveniëren op de valutamarkt, waardoor de wisselkoers langzamerhand naar benden ging. Helaas was deze daling van korte duur, want deze retentieregeling leek maar even te werken en kan tot nu toe, niet volledig van de grond komen om te voldoen aan de vraag op de valutamarkt. Het gevolg hiervan is, dat ondernemers geen moment hebben geschroomd om hun SRD prijzen omhoog te stuwen, omdat er een koerskoppeling wordt toegepast: wanneer de USD koers stijgt, gaat de SRD prijs ongetwijfeld verder omhoog. Wij vragen ons daarom ook af, of de SRD prijzen ook omlaag gaan, wanneer er een neerwaartse koers ontstaat.
Maar zolang die retentieregeling niet behoorlijk van de grond kan komen, zal het probleem op het wisselkoersenfront blijven. De moederbank moet de exporteurs onder druk zetten om deze 35% aan valuta-inkomsten af te staan, anders stort de economie verder in elkaar. De retentieregeling moet wel een feit worden en geen fabel blijven met loze woorden en beloften. Voorts vernemen wij, dat de oliemaatschappijen continu achter hun geld aan moeten zitten, om dat vervolgens om te wisselen naar USD, zodat zij hun leveranciers kunnen betalen voor de volgende olielevering. Dit is de afgelopen maanden zeker het geval geweest en daarbij moeten de oliemaatschappijen tevens ook een deel van de subsidie op diesel voorschieten aan de staat. Op zo een manier wordt de schuld van de overheid aan de oliemaatschappijen alleen maar groter. Momenteel zou een liter diesel al rond de SRD 31 moeten kosten, maar de staat schiet het verschil van ruim SRD 12 voor. Naar onze mening, snijdt de overheid zichzelf in de vingers, want ook Staatsolie verdient daardoor minder aan haar dieselvoorraad.