Suriname heeft 500 miljoen vaten nodig voor FID

“De ondergrond offshore Suriname is een beetje uitdagender, daarom duurt het wat langer, want als een bron mislukt, ben je weer drie maanden verder om de volgende bron te boren”, zei Staatsolie-directeur Annand Jagesar, onlangs tegen de redactie. Suriname heeft een hoeveelheid van minimaal 500 miljoen vaten nodig offshore, voor een Final Investment Decision (FID) van de oliemaatschappijen die momenteel data aan het verzamelen zijn.

Data verzamelen

“We waren gestart in het Keskesi reservoir, omdat we dachten dat het een groot reservoir was waarmee we een ontwikkeling zouden kunnen maken. Helaas was de verkenningsput daar droog en daarom is het besluit genomen om het Sapakara -en Krabdagu reservoir te combineren, en dat moet leiden tot 500 miljoen barrels. Zodra we dat hebben, kunnen we overgaan tot de FID”, aldus Jagesar. Volgens hem, zijn kalibratie van bronnen en seismische gegevens nu van belang voor de FID. Jagesar legde uit dat de oliemaatschappijen seismische data verzamelen door middel van een streamer die achter een boot wordt getrokken die signalen naar de bodem van de zee stuurt, en daarmee kan er worden geconstateerd of de bodem van bijvoorbeeld klei is of zand.

Sapakara en Krabdagu

“Dit is een makkelijke en goedkope manier om heel snel over een groot gebied informatie te hebben. Op basis van deze gegevens, boren de oliemaatschappijen en als het raak is betekent het dat de seismische interpretatie juist is.. Maar bij ons is het dus wat uitdagender op om basis van de seismiek de juiste put locaties te vinden. En elke keer als je mist, zijn we drie maanden verder. Het goede nieuws is wel dat we de seismische interpretatie met de put resultaten steeds beter kunnen afstellen. Voor de eerste ontwikkeling streven wij naar 400 tot 500 miljoen vaten en nu hebben we uit Krabdagu en Sapakara ongeveer 375 miljoen vaten. Daarom is Sapakara-Zuid 2 geboord en we gaan Krabdagu-3 boren in januari 2023. Als dat bij elkaar 500 miljoen vaten oplevert, dan zijn we binnen en hebben de eerste productie rond 2027. Zodra de Final Investment Decision (FID) wordt genomen door de oliemaatschappijen, gaat de onzekerheid voor Suriname omlaag.

Wanneer TotalEnergies aangeeft dat zij genoeg reserves hebben en er wordt opdracht gegeven om een productieplatform te bouwen, dan zal de onzekerheid afnemen. Op het moment dat er zekerheid is dat de olie gaat komen, dan zullen investeerders bereid zijn om meer geld te lenen aan Suriname”, aldus Jagesar.

Suriname zal volgens Jagesar, geen last ondervinden omdat de olie pas 2027 uit de grond komt, want wanneer de FID volgend jaar wordt genomen, hangt het af van de twee bronnen die succesvol zijn die ze willen boren. “Zodra de gegevens er zijn van de Sapakara-Zuid 2 en Krabdagu-3, zijn we binnen. Maar indien er daar toch teleurstelling mocht ontstaan, gaan we nog langer moeten wachten.’’

-door Gladys Findlay-

 

More
articles