GROOT GAT IN BEGROTING DOOR UITSTEL BTW

Suriname is de afgelopen 15 jaar al bezig om de belasting over de toegevoegde waarde (btw) in te voeren, want we lopen wat dat betreft achter op de regio. Suriname is het enige land in het Caribisch gebied, dat nog geen btw heeft ingevoerd. Op 9 juni werd bekendgemaakt dat de invoering van deze belasting wederom met een half jaar is vooruitgeschoven van 1 juli 2022 naar 1 januari 2023. Tot 19 mei jl., hield de regering nog vast aan de datum van 1 juli, wat blijkt uit de door De Nationale Assemblee goedgekeurde Staatsbegroting 2022. Tot op dat moment ging het ministerie van Financiën en Planning uit van een opbrengst van SRD 1,4 miljard voor dit jaar als gevolg van btw-inning, of 25% van de totale indirecte belastingen. Door de inning van de btw zouden de overheidsinkomsten oplopen tot SRD 20,7 miljard en het begrotingstekort uitkomen op -7,4% van het bbp. Met het doorschuiven van de invoering van de btw naar 2023, wordt volgens de Vereniging van Economisten (VES), een gapend gat geslagen in de overheidsfinanciën 2022, dat slechts kan worden opgevangen met het doortrekken van de inning van omzetbelasting voor de tweede helft van dit jaar.

Volgens deskundigen is de btw een goede vorm van belasting die het beleid van de regering bevordert om te gaan in de richting van indirecte belasting. Deze nieuwe belasting kunnen we goed implementeren, want wij hebben een enorme informele sector die niet wordt gepakt door de loon- en inkomstenbelasting, maar er wordt daar wel geld gegenereerd en geconsumeerd. Door de btw in te voeren, levert de informele sector in feite ook haar bijdrage aan de belastingen. Dit is namelijk ook onderdeel van het IMF-programma, waarbij de sanering van de overheidsfinanciën een van de belangrijkste doelstellingen is. Als we de regering moeten geloven, zal de belastingdruk voor de loon-en inkomenstrekkers niet worden verhoogd met de introductie van de btw. Wat er uiteindelijk zal gebeuren, is dat de belastingdruk voor loontrekkers zal worden verlaagd, doordat de belastingvrije voet omhoog gaat en de belastingschijven worden opgerekt. Hierdoor krijg je enigszins verlichting van de directe inkomsten belastingdruk. Dit zal de druk compenseren die komt van de toename van de btw.  Wat hierbij voorop gesteld moet worden, is dat basisgoederen vrijgesteld zijn van btw, zodat de prijzen van deze producten laag worden gehouden voor de lagere inkomensgroepen.

Het grote werk ligt nu bij het bedrijfsleven en de Belastingdienst die voor de invoering van de btw, hun systemen moeten afstemmen op het innen van deze belasting. Het bedrijfsleven gaat hierbij zijn boekhouding en administratie zodanig moeten hebben, dat het op de juiste wijze deze belasting kan innen en afdragen. De bedrijven gaan namelijk de toegevoegde waarde goed moeten administreren, want het is zo dat zij de inning zelf gaan bijhouden en daarna zorgen voor de afdracht aan de overheid. Dit zal naar onze mening, totaal digitaal moeten geschieden vanuit overheidszijde, want de Belastingdienst zal moeten controleren of de btw correct wordt aangeslagen en afgedragen.

Daarbij zal de regering voor de invoering van de btw, goed moeten communiceren met de samenleving en het bedrijfsleven. Keerpunt is overigens van mening, dat wat de btw betreft, er tot nu toe weinig informatie verstrekt is aan de samenleving. Er is tot nu toe ook onvoldoende gebeurd tussen de overheid en het bedrijfsleven, want we zijn al bijna in augustus en over nog geen half jaar wil de regering deze vorm van belasting innen. Wij vrezen dat we weer achterlopen en dat dit traject daardoor per 1 januari in het geding komt.

Met het IMF was overeengekomen dat de introductie van de btw per 1 januari 2022 zou plaatsvinden, daarna is het verschoven naar 1 juli en daarna weer naar 1 januari 2023.

Bij de inning van de btw waren er wat inkomstenprojecties gemaakt en die vallen nu weg, omdat de belasting niet op de afgesproken datum is ingevoerd.  Hierdoor zal het IMF aan de regering vragen hoe zij dit gat, dat is ontstaan op de begroting door het niet implementeren van de btw, zal dichten.  De regering gaat met een alternatief financieringsplan moeten komen, want voor deze tegenvaller ga je de financiën op een andere plek moeten zoeken. Daarom is de tweede evaluatie van het IMF uitgesteld, omdat Suriname zijn huiswerk nog niet af had met betrekking tot de invoering van de btw.

Nu is er afgesproken dat bij de evaluatie aan het eind van het derde kwartaal, het financieringsplan van de minister van Financiën rond zal zijn en als Suriname door de toetsing komt, dan pas wordt de tranche van het tweede en derde kwartaal overgemaakt. Dat de toename van het begrotingstekort die hieruit voortvloeit niet goed valt bij het IMF, is af te leiden uit de mededeling van president Santokhi op 29 juni jl., dat het IMF de derde tranche van de lening heeft aangehouden. Het gevaar van het niet ontvangen van de begroting financiële assistentie door het IMF door het missen van de in het IMF-programma overeengekomen targets, is een continue reële dreiging, die door de regering aan den lijve wordt ondervonden.

Indien de regering vasthoudt aan een btw-tarief dat nu op 15% is gesteld, terwijl de huidige omzetbelasting een 12% tarief heeft, zal de btw een inflatoir effect hebben en hiermee de koopkracht negatief beïnvloeden. De uitdaging, ook bij de uitgestelde invoering van de btw per januari 2023, blijft onverkort groot.

Het is daarom van belang dat de regering met meer inspanning en toewijding de met het IMF overeengekomen doelen stipt nakomt. Herhaald uitblijven van de financiële steun vanuit het IMF, zou kunnen worden opgevat als onvoldoende committering van de regering om de economie weer gezond te krijgen. Ons land kan zich geen vertrouwensbreuk met het IMF veroorloven. Het debacle uit 2016, toen de toenmalige regering al snel na de start van het IMF-programma de samenwerking met het fonds stopte, mag zich nimmer herhalen.

More
articles