Hoe is het in hemelsnaam mogelijk, dat er vanwege oneerlijkheid binnen een afdeling van het ministerie van Financien en Planning, valse cq frauduleuze betalingsdocumenten worden opgemaakt en vervolgens ter betaling worden aangeboden aan de Centrale Bank van Suriname? De afdeling binnen de moederbank op twee afzonderlijke tijdstippen overgaat deze betalingen te doen, en die afschrijft van de rekening van het voormelde departement. Hoe zit het met het controlemechanisme binnen de Centrale Bank, om eerst op 25 april 2022 14 miljoen SRD uit te betalen aan dezelfde begunstige, en wel ten laste van de rekening van Financien en op 14 juni 26.9 miljoen SRD af te dragen aan dezelfde begunstigde en wel tegen vervalste documenten verstrekt door het meergenoemde ministerie. Vermoedelijk omdat de twee betalingen aan de meergenoemde begunstigde zonder hindernissen vanwege de moederbank plaatsvonden, diende dezelfde persoon op 27 juni 2020 wederom vervalste documenten in voor het kunnen ontvangen van nog eens 20 miljoen SRD. Dit bedrag kon volgens de gefraudeerde documenten ook worden afgeboekt van dezelfde rekening van het mininistrie van Financien en Planning. Gelukkig werd de laatstgenoemde betaling niet gedaan en ook vastgesteld dat de vorige afdrachten ter waarde van ruim 40 miljoen SRD aan dezelfde begunstigde persoon, volledig illegitiem waren en daarom door de procuratiehouders aangifte bij de politie werd gedaan. Hier is duidelijk sprake van grootschalige diefstal uit de staatskas en dat er binnen financien mensen zijn, die aan deze megafraude hebben meegewerkt. De Centrale Bank van Suriname gaat in deze kwestie helemaal niet vrijuit, omdat men zonder de nodige verificatie is overgegaan, en wel tot tweemaal toe, miljoenen aan dezelfde persoon uit te keren. Het vreemde in deze kwestie, is dat er aanhoudend zowel in regeringskringen als het parlement niet wordt gesproken over welke begunstigde het in dezen gaat. Maar in Suriname blijft niets bekend en zal op zeer korte termijn blijken, wie achter deze grootschalige diefstal van onze belastingpenningen zit. Wat van belang is , is te bezien of de meergenoemde begunstigde ook nu weer de dans zal weten te ontspringen of dat de justitie zonder enig beletsel haar werk zal kunnen doen. Indien het laatste het geval is, zullen er zeker enkelen aangehouden, vervolgd en indien schuldig bevonden, in het gevang belanden. In deze case mag er op geen enkele wijze sprake zijn van klassenjustitie. Ook dient geen enkel politiek gelieerd sujet buiten schot te blijven, daar is deze zaak veel te ernstig voor.