De olieprijs is vrijdag gestegen. Bij een settlement van 108,43 dollar werd West Texas Intermediate 2,5 procent duurder. Op weekbasis werd WTI circa 1 procent duurder. De olieprijzen stegen, terwijl OPEC+ eerder deze week afsprak de productie verder te verhogen in augustus en Libië last heeft van productieonderbrekingen. Krapte in het aanbod stuwde de prijzen richting het weekend. Daar kwam bij dat Rusland de macht heeft gegrepen bij een internationaal LNG-project, dat goed is voor zo’n 4 procent van de mondiale productie vn vloeibaar aardgas.
In de afgelopen weken stonden de olieprijzen onder druk door de zorgen over een mogelijke recessie. WTI verloor in juni zo’n 10 procent aan waarde. Het was voor het eerst sinds november dat de olieprijs terrein prijsgaf op maandbasis.
Hoewel de OPEC en bondgenoten de output de komende maanden verder verhogen, is het de vraag wat ze na de zomer gaan doen, en dit draagt bij aan de onzekerheid in de markt, volgens analist Lukman Otunuga van FXTM.
Het Westen zou graag zien dat de productie verder omhoog gaat, omdat hiermee meer aanbod wordt gecreëerd en zo de prijzen dalen en daarmee ook de inflatie.
Bovendien wordt men zo ook minder afhankelijk van Russische olie. Met dat in gedachte letten oliebeleggers deze maand in het bijzonder op het bezoek dat de Amerikaanse president Joe Biden brengt aan het Midden-Oosten. De vraag is of hij erin slaagt om de olieproducerende landen ervan te overtuigen de oliekraan verder open te draaien.
“Met alles wat er gaande is, zou juli een volatiele maand kunnen worden voor de olieprijs”, aldus Lukman. Correctie: om juiste stijging op weekbasis te vermelden.