Jan Pronk hoogleraar en oud minister van Ontwikkelingssamenwerking van het Koninkrijk der Nederlanden, die na de staatkundige onafhankelijkheid van Suriname veel met ons land te maken heeft gehad, en wel in het kader van de ontwikkelingssamenwerking en de verstrekking van de zogeheten verdragsmiddelen, heeft eens de opmerking gemaakt, dat veel Surinamers gebukt gaan onder lethargie, inhoudende een doffe onverschilligheid. Pronk wilde daarmede vermoedelijk aangeven, dat we hier te maken hebben met grote onverschilligheid en ook met gemakzucht, en maar niet tot het besef willen komen, dat we het in dit land allemaal zelf zullen moeten doen, willen we tot welvaart geraken. Na meer dan veertig jaar staatkundige onafhankelijkheid, kunnen we gerust stellen, dat we er niet veel van hebben gebakken, gezien de staat waarin ons land thans verkeert. We zijn nog steeds en voortdurend doende elkaar tegen te werken en bepaalde groepsbelangen te behartigen, en dat tot groot nadeel van de rest van de samenleving. Voorts beseffen we nog steeds niet dat er veel harder en in collectieve zin zal moeten worden gewerkt, om vooruitgang te bereiken. We wachten allemaal op de overheid om de aanhef te geven tot grotere productiviteit, terwijl er zoveel gedaan kan worden om vooruitgang te bewerkstelligen. Als we alleen maar kijken naar de heersende verderfelijke mentaliteit, die erop gericht is maar ambtenaar te willen worden voor de overheidsvoorzieningen en om niet op de zaterdag te hoeven werken. Een land waarin men steeds maar uitkijkt naar de vrije dagen en ze ook nog willen vermeerderen, wenst niet echt grote vooruitgang te boeken. Er zijn genoeg voorbeelden op deze wereld van landen die na de Tweede Wereldoorlog straatarm waren, en dan denken we vooral aan de landen uit Zuidoost-Azie, die door hard werken thans steenrijk zijn geworden. Niet door stil te zitten en elkaar werkeloos aan te staren maar die de handen aan de ploeg hebben willen slaan en dan ook nog 7 dagen per week. Zolang we die doffe onverschilligheid aan de dag blijven leggen en richting overheid blijven kijken voor onze individuele oplossing, zal de achteruitgang niet stoppen. We moeten gaan produceren voor de export, om deviezen te verdienen. Alleen dan zullen we echt licht in de donkere tunnel zien. Laten we hopen en bidden dat we in dit land zulks daadwerkelijk gaan beseffen. Als we dat punt weten te bereiken, zal Suriname de juiste weg inslaan ,want op tot op heden bevinden we ons op het heilloze traject.