GELDSCHEPPING EN ONZE HUIDIGE MISÈRE

Onder de regering Bouterse I en II, die van 2010 tot 2020 aan de macht is geweest, is men op een gegeven moment, toen de overheidstekorten voor haar wurgend werden, overgegaan tot veel geld lokaal lenen bij de banken, ook honderden miljoenen vreemde valuta in het buitenland en toen dat ook niet voldoende was, is men tot haar oude methode van monetaire financiering van de ontbrekende middelen, overgegaan. Daarvoor moest bijvoorbeeld governor Gersie, die niet bereid was aan het geldscheppingsavontuur van Hoefdraad mee te werken, het veld ruimen.

Robert van Trikt die daar wél toe bereid was, werd de nieuwe governor op de Centrale Bank. Wat voor capriolen er toen zijn uitgehaald en hoe ernstig het land verder economisch, financieel en monetair naar de bliksem werd gebracht, is inmiddels duidelijk. Na de verkiezingen van mei 2020, waarbij de NDP werd weggestemd door het electoraat, werd het al snel duidelijk voor de nieuwe regering, hoe groot de ravage en financiële tekorten van lanti wel waren.  Reeds in juli van dat jaar was de regering Bouterse bereid, haastje-repje over te dragen aan de nieuwe machthebbers, omdat ze zelf financieel niet verder kon. Ze was niet eens in staat de ambtenaren over de maand juli te betalen en ook de vakantiegelden die in die maand moeten worden uitgekeerd aan de ambtenaren, had de regering Bouterse niet voorhanden, ook waren de banken niet meer bereid te lenen aan een vertrekkend kabinet. De banken waren wél bereid de nieuwe regering voor de zoveelste maal een helpende hand te bieden. Reeds in 2015 was het duidelijk, dat Hoefdraad de Centrale Bank van Suriname, een miljardenverlies in SRD aan koersverliezen had bezorgd.  Een dergelijke beunhaas had de regering Bouterse nimmer in die belangrijke functie mogen aanstellen. Tien jaar lang werd de man echter in de gelegenheid gesteld, het land totaal te vernielen en de rovers uit de NDP de mogelijkheid te bieden, zich grandioos te verrijken. Het laatste zelfs door diefstal van de valutakasreserves en termijndeposito’s, groot 197 miljoen dollar. Wat zich allemaal binnen de Centrale Bank aan duistere praktijken heeft voltrokken met vreemde valuta en onze voorraden aan nationale munt, de SRD, is in de afgelopen twee jaar, deels duidelijk geworden. De monetaire financiering van de overheidstekorten heeft op een dusdanige onverantwoordelijke wijze plaatsgevonden, dat tot nog toe het voor de nieuwe leiding van de Centrale Bank niet duidelijk is, hoe groot c.q. omvangrijk, de geldschepping wel is geweest. Het is geen ‘rocket science’ om te begrijpen, dat wanneer je de dekking van je geld (monetaire reserves) in de Centrale Bank stukslaat en er dan vervolgens toe overgaat de geldpers aan te zetten, de waarde van jouw nationale munt, gelijk enorm gaat kelderen. Je bent dan ook niet langer in staat de koers binnen het geldcircuit te dicteren en genoodzaakt de wisselkoersen los te laten en in de gijzeling van vraag en aanbod te brengen. Dat heeft gemaakt dat we in de afgelopen twaalf jaar zijn gegaan van SRD 2.80,- voor een dollar naar 22,- voor dezelfde dollar en alles vele malen duurder is geworden. Er bevinden zich echter nog vele miljarden aan SRD op de markt die afgeroomd moeten worden. De huidige leiding van de Centrale Bank zet thans alle zeilen bij om dit geld van de markt te halen, ten bate van een betere dekking van de SRD en verdere stabilisatie van de wisselkoersen. Per heden wenst de moederbank wederom 550.000.000 SRD via een veiling af te romen. In plaats van dit bedrag, verstrekt de Centrale Bank certificaten met een geldigheidsduur van 6 maanden. De Centrale bank zijn streven is erop gericht, om met deze actie een basisgeldhoeveelheid op de geldmarkt te verkrijgen en zo de SRD een steviger fundament te bezorgen. Wij moeten als samenleving de monetaire autoriteiten de ruimte gunnen, de financieel-economische stabiliteit die we gekend hebben voor 2010, wederom te herstellen.

More
articles