In het gehele land en op alle fronten, hebben we momenteel te maken met een klaagzang van de bevolking. Het geklaag is begrijpelijk, want het leven wordt ons ondraaglijk gemaakt, door de alsmaar stijgende prijzen voor goederen en diensten. Daar liggen verschillende oorzaken aan ten grondslag. Ten eerste hebben we in de afgelopen zeker tien jaar tussen 2010 en 2020, te maken gehad met de ongelooflijke ontwaarding van onze nationale munt, de SRD. De zoveelste geldontwaarding die dit land heeft meegemaakt sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. Telkenmale als een munt significant in waarde afneemt ten opzichte van harde en convertibele buitenlandse valuta zoals de dollar en de euro, gaan de prijzen in een importeconomie – die Suriname al decennialang heeft – de lucht in. Dus de devaluatie van onze SRD, is de hoofdoorzaak dat we nu veel meer voor goederen uit het buitenland moeten betalen. Ook heeft de vorige regering op onverantwoorde wijze wederom aan monetaire financiering van haar overheidstekorten gedaan, hetgeen de waarde en of dekking van de SRD, groot nadeel heeft opgeleverd. We leven dus zoals voormeld, sinds mensenheugenis in een importeconomie en brengen heel wat zaken die we dagelijks wensen te consumeren, het land binnen. Neem bijvoorbeeld bruine bonen, die we allemaal zo graag eten, gewoon een buitenlands product. Aardappelen, uien en knoflook, allemaal uit het buitenland afkomstig en zo hoef je maar de schappen in de supermarkt af te lopen, om te zien, dat meer dan 95 procent geïmporteerde producten zijn. Als je munt dan minder waard wordt, is het volkomen logisch dat deze goederen de lucht in gaan. Wanneer we het bijvoorbeeld over lokale voedingswaren hebben, is er vrijwel altijd een zogeheten ‘deviezencomponent’ aan verbonden. Dat wil zeggen dat om onze rijst op de schappen te krijgen, moeten er veel zaken aangeschaft worden door de rijstboer om het eindproduct verpakt en al, aan ons te kunnen voorschotelen. In de rijstbouw zijn bijvoorbeeld fosfaat en ureum nodig, bestrijdingsmiddelen, brandstof en de zeer noodzakelijke machines en onderdelen. Kost allemaal handen vol geld en dat wordt allemaal doorberekend, tot de rijst in de winkels ligt. Ook voor deze landbouwers lopen de kosten voortdurend op en dan is het niet vreemd, dat ook volksvoedsel nummer 1, duurder is geworden. Op het ogenblik worden wij ook zeer nadrukkelijk geplaagd door de externe inflatie op goederen en diensten, als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Alle goederen in het buitenland waar wij harde valuta voor moeten neertellen, zijn ook duurder geworden en kosten ons extra SRD om ze te kunnen importeren. De gewone burger heeft daarom vanaf het begin van het jaar, een heuse stijging van goederen en diensten gezien. Dat geldt nu zeker ook voor goederen die hier geproduceerd worden en waarvoor bepaalde grondstoffen uit het buitenland moeten komen. Er zijn natuurlijk ook zaken die we hier op beperkte schaal kunnen produceren en daarvoor moet vanwege de overheid, meer ondersteuning voor komen. Landbouwers bijvoorbeeld, moeten goedkoper aan meststoffen en bestrijdingsmiddelen kunnen komen door de importtarieven op deze goederen te verlagen of te brengen naar een nultarief. Er moet ergens een begin worden gemaakt om deze incentives, vooral aan de landbouw en andere productiebedrijven, te verstrekken. Doen we dat niet, dan zullen ook de lokale producenten geen keus hebben en hun prijzen blijven opschroeven, zodra die extern ook hoger komen te liggen. Suriname moet zich voor eigen overleving, meer gaan richten op de eigen productie van tal van goederen en haar indien mogelijk, opvoeren. Doen wij niets en blijven gelaten toekijken, dan zullen we voortdurend tegen hogere prijzen aankijken en steeds de verkeerde mensen daar de schuld van geven.