In het kader van het investeringsbeleid van de overheid, spant het ministerie van Openbare Werken (OW), zich in om zowel lokaal als internationaal samenwerkingsverbanden in de vorm van public private partnership (PPP) aan te gaan met particuliere bedrijven. In de conferentiezaal van het departement zijn de terms of reference van een tweetal projecten gepresenteerd aan relevante actoren en de media. Op vrijdag 13 mei heeft ingenieur Kees Boender de haalbaarheid van een mogelijke nieuwe brug over de Surinamerivier benadrukt. Ingenieur Soeratmin Moestadja gaf op zijn beurt een presentatie over afvalbeheer. De rode draad is dat deze projecten op PPP niveau uitgevoerd zullen worden.
Ingenieur Boender geeft aan dat de meerwaarde van nog een brug over de Surinamerivier vrij duidelijk is. “De Jules Wijdenboschbrug is overbelast en inmiddels ontoereikend. Wij hebben diverse studies liggen, maar willen alles goed op een rijtje zetten en dat gaat binnen een PPP deal gebeuren”, aldus Boender. Hij geeft aan dat de huidige studies opnieuw beoordeeld en de nieuwe studies ontwikkeld moeten worden. Investeerders zullen nu een request for proposals ontvangen, inclusief de terms of reference met meer details. Hierna zullen zij worden uitgenodigd om hun voorstellen in te dienen.
OW-minister Riad Nurmohamed geeft aan dat de trend van het beleid nu zal zijn om particulier initiatief te stimuleren. De minister merkt op dat een nieuwe brug over de Surinamerivier van groot belang is, gezien de ontwikkelingen in het district Commewijne en Wanica. “De ontwikkelingen zijn groot als het gaat om ondernemers, landbouwers, veeteelthouders, toeristen, ecocentra, nature events en bebouwing. De dringende noodzaak voor een extra brug is belangrijk.” De minister merkt op dat de brug ook een spin-off effect zal hebben op de economie. In gesprek met de Communicatie Dienst Suriname, heeft de minister ook gezegd dat de wegen rondom de brug te Kaaimangrasi ontwikkeld zullen worden. “Er zullen dan samen met de nieuwe brug genoeg routes zijn tussen Paramaribo, Commewijne en Wanica om de ontwikkeling te stimuleren.”
Stedelijke afvalverwerking in Suriname
Ornamibo is de centrale vuilstortplaats. Echter brengt dit enorme overlast teweeg voor buurtbewoners. Het afval wordt regelmatig afgedekt met zand, wat de staat heel veel kost. De vuilstortplaats vormt een ernstige bedreiging voor het milieu en de volksgezondheid. Gemiddeld wordt er jaarlijks 200.000 m3 afval gedumpt, afkomstig van huishoudens, winkels, markten, kantoren, industrieën en ziekenhuizen. Afvalbeheer en vuilverwerking moeten effectiever en efficiënter worden ingericht. ‘’Energieopwekking uit afval is een mogelijke oplossing’’, benadrukte ingenieur Moestadja tijdens zijn presentatie. Hij heeft aangegeven, dat roosterverbranding verreweg de meest gebruikte technologie is. “De technologie is jarenlang bewezen, heeft minimaal risico en is zeer betrouwbaar. Voorbehandeling van het afval is nauwelijks nodig en het rendement van de installatie is goed.” De focus zal ook liggen op afvalscheiding en recycling. Het afvalscheidingsproject KONI DOTI zal als referentiepunt gebruikt worden. De United Nations Industrial Development Organization (UNIDO), heeft dit op 23 februari in samenwerking met de ministeries van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) en OW opgestart in het ressort Blauwgrond. Dit als onderdeel van het Global Environment Facility (GEF) programma, met als doel het ontwikkelen en implementeren van duurzame managementmechanismen voor Persistant Organic Pollutant (POPs) in het Caraïbisch gebied. De afvalscheiding beoogt de volgende doelen: het bewustmaken van de bevolking over het belang van afval scheiden; verminderen van de hoeveelheid gedumpte afval te Ornamibo en het stimuleren van lokale recycling.