‘Mijn beleidsbeslissingen hebben Surinames reputatie verbeterd’

De voortvluchtige ex-minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, heeft in zijn verzoek aan de commissie van Interpol gesteld, dat de beleidsbeslissingen die hij nam in zijn functie als minister, ervoor zorgden dat financiële transparantie en de reputatie van Suriname verbeterde, waardoor Suriname beter scoorde in de wereld, maar die beslissingen creëerden volgens hem, rivalen binnen Suriname. Dit omdat hij, zo stelde hij in het verzoek, een politieke buitenstaander was en een constant doelwit werd voor de Vooruitstrevende Hervormde Partij (VHP), destijds de oppositiepartij.

Hoefdraad stelde, dat hij lid was van de controlerende partij, de Nationale Democratische Partij (NDP), en dat de huidige fractieleider van de VHP, lid van De Nationale Assemblee, Asiskumar Gajadien, een persoonlijke en politieke vendetta tegen hem had voordat de huidige aanklacht werd ingediend. Hoewel een aanklacht tegen hem niet werd goedgekeurd door De Nationale Assemblee, werd die goedgekeurd toen de VHP na de verkiezingen aan de macht kwam. Gajadien was voorzitter van de commissie die heeft geleid tot de goedkeuring van de in staat van beschuldiging stelling van de ex-bewindsman en vervolgens de uitvaardiging van de tenlastelegging. Hoefdraad verklaarde aan Interpol, dat de nieuwe tenlastelegging niet gelijk was aan de vorige wegens nieuwe feiten en omstandigheden, maar hem werd het recht om zich te verdedigen, ontnomen. Volgens hem liepen NDP-leden en leden van een andere oppositiepartij als protest weg tegen het besluit dat hij geen verweer mocht voeren.

Hoefdraad voerde in zijn verzoek aan Interpol tevens aan, dat in de procedure tegen hem, een duidelijke omschrijving van de strafrechtelijke activiteiten ontbreekt.  Hij legde uit dat, hoewel de magistraat op 16 november 2020 het verzoek van de procureur-generaal honoreerde om toegang te krijgen tot de persoonlijke financiën van de ex-minister, er geen bewijs was om een dergelijke toegang te rechtvaardigen.

Hoefdraad verdedigde zich door te stellen, dat hij nooit zelfverrijkende handelingen heeft verricht als ambtenaar, en dat alle aanklachten tegen hem, ‘’vaag en zwak’’ zijn.

Hij ontkende tevens de aanklachten in de tenlastelegging, dat hij transacties is aangegaan om eigen voordeel voor hem en/of het ministerie van Financiën te verkrijgen. Volgens hem kan het niet dat de beslissingen die hij heeft genomen ten gunste van de regering waarvoor hij is benoemd, worden opgevat als zelfverrijking.

De oppositie was het, aldus Hoefdraad, misschien niet eens met de beslissingen over het begrotingsbeleid van toen, maar als minister van Financiën heeft hij tijdens een economische crisis, die vervolgens werd verergerd door een wereldwijde pandemie, getracht het juiste te doen.

‘’Er is’’, stelde Hoefdraad, ‘’geen bewijs dat ik persoonlijk voordeel heb behaald.’’

More
articles