De kwestie van het wél of niet door de regering Santokhi verlenen van visvergunningen aan minimaal 50 of maximaal 150 Guyanese vissers, om legaal in onze wateren hun netten te mogen uitgooien, is nog steeds een heet hangijzer en het is inmiddels ook duidelijk dat het verzet binnen de lokale visserij andere maatschappelijke groeperingen en personen, steeds heviger wordt. Onze minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij, heeft al glashelder aangegeven, dat het verstrekken van 150 visvergunningen aan Guyanezen c.q. buitenlanders, een onmogelijke opgave is, omdat zulks tegen de wet en visserijregels zou zijn. Ook heeft de bewindsman aangegeven, dat er geen vergunningen meer kunnen worden uitgegeven, omdat het maximale aantal al is bereikt. Ook de lokale vissers roeren zich thans, omdat ze allemaal weten, dat er al jaren in onze visgronden wordt gestroopt door hoofdzakelijk Guyanezen, en dat door deze illegaliteit vreselijk veel vis richting Guyana gaat en grotendeels wordt geëxporteerd. Dus Suriname wordt voor de zoveelste maal beroofd en slechts Guyana wordt daar beter van. Dan is het onbegrijpelijk, dat een Guyanese president maar blijft aandringen op 150 officiële en legale vergunningen voor Guyanezen om het nog intensiever kunnen plunderen van onze visgronden. Zijn we nou bij deze regering op ons achterhoofd gevallen? Dat zou spoedig moeten blijken, indien er toch een modus wordt bedacht en of gevonden, de Guyanezen tevreden te stellen. Toen de Chinese hacktrawlers hier voor de kust verschenen en het duidelijk werd dat enkele zeer corrupten in de regering Bouterse, deze lieden toestemmingen wilden geven om in onze offshore wateren te komen plunderen, is er toen ook groot verzet ontstaan. En gelukkig heeft dat erin geresulteerd, dat de Chinese vissersboten hun ankers moesten lichten en verdwijnen. Met de Guyanese visvergunningen mag het ook niet anders verlopen. We hebben geen enkele verplichting de Guyanezen de gewenste vergunningen te verstrekken. Niet omdat de Guyanezen in de afgelopen decennia hun eigen wateren volledig hebben leeggevist, moeten ze nu die van ons en bovendien met legale vergunningen, komen vernietigen. Zelfs in het kader van goed nabuurschap en betere bilaterale relaties gaat het nationale belang van Suriname vooraf en kan het nimmer de bedoeling zijn, dat we onze natuurlijke hulpbronnen in de uitverkoop plaatsen of te grabbel gooien. De Surinaamse regering onder leiding van president Santokhi, moet meneer Ali in Guyana duidelijk maken, dat zijn wensen in dit geval een ‘’no go’’ zijn. Nu reeds blijkt, dat de Guyanesen ook tal van praatjes verkondigen voor de bouw van de brug over de Corantijn en wenst men de kwestie van de jurisdictie ter discussie te stellen. Op deze zaak komen we nog terug.