Ontwikkelingslanden lijden onder miljardenclaims voor inperken olie- en gasprojecten

Volgens nieuw onderzoek kunnen olie- en gasinvesteerders via ondoorzichtige verdragen, regeringen voor miljarden aanklagen als klimaatbeleid hun winsten bedreigt. Dit maakt overheden terughoudend om ambitieus klimaatbeleid in te voeren. Beleggers kunnen aan de hand van talloze obscure internationale verdragen, landen verbinden aan vervuilende energiesystemen en klimaatactie zo vertragen, waarschuwen de onderzoekers, wier onderzoek is gepubliceerd in Science. In totaal zou het gaan om juridische claims ter waarde van 340 miljard dollar. Dat is meer dan de 321 miljard dollar aan overheidsgeld die in 2020 aan klimaatfinanciering werd uitgegeven. “Dit betekent dat geld dat landen anders zouden uitgeven om een koolstofarme toekomst op te bouwen, naar de industrieën zou kunnen gaan die willens en wetens de klimaatverandering hebben gevoed. Hierdoor komt het vermogen van landen om de energietransitie op gang te brengen ernstig in gevaar”, schrijven de auteurs.

Internationale verdragen 

Landen hebben duizenden verdragen ondertekend die buitenlandse investeerders beschermen tegen overheidsoptreden. Deze verdragen stellen investeerders in staat om regeringen aan te klagen voor compensatie wanneer contracten worden verbroken, boorvergunningen worden geweigerd of beleid wordt ingevoerd dat van invloed is op hun activiteiten. Deze verdragen heten ISDS: Investor-State Dispute Settlements, ofwel schikkingen om geschillen tussen investeerders en staten op te lossen. De studie waarschuwt dat de verdragen “een afschrikwekkend effect” hebben op regeringen, die daardoor geen ambitieus klimaatbeleid durven te voeren. ‘’Dit zou de klimaattransitie verstikken”, zegt coauteur Kevin Gallagher, hoogleraar Ontwikkelingsbeleid aan de Boston University. In een omvangrijk rapport waarschuwde het klimaatpanel van de VN (IPCC) vorige maand ook al dat het ISDS-mechanisme de energietransitie dreigt te vertragen.

Vooral ontwikkelingslanden lijden onder ISDS

Ontwikkelingslanden die de meeste steun nodig hebben om over te stappen van een economie die draait op fossiele brandstoffen, lijden de grootste potentiële verliezen onder het geschillensysteem. Volgens de studie staat Mozambique, dat groen licht gaf voor een enorm gasontwikkelingsproject, bovenaan de lijst. Het land zou tussen de 7 en 31 miljard dollar aan compensatiekosten kwijt kunnen zijn als het van koers verandert. Daarna volgt Guyana, waar een van de grootste olievelden van de afgelopen jaren werd gevonden. Voor dat land staat tussen de 4 en 21 miljard dollar op het spel. Ook Venezuela en Rusland lopen grote risico’s, net als Kazachstan en Indonesië. In totaal zijn 33 regeringen kwetsbaar voor claims als ze olie- en gasprojecten stopzetten, die in ontwikkeling zijn maar nog niet actief, schrijven de onderzoekers.

Honderden rechtszaken 

Aan het einde van 2021 waren er minstens 231 zaken bekend waarin investeerders in fossiele brandstoffen een regering aanklaagden. Van de 171 zaken die werden afgerond, werd een derde beslist in het voordeel van het fossiele brandstofbedrijf en eindigde nog eens een derde van de gevallen in een schikking. Een recent geval is dat van het in het VK gevestigde bedrijf Ascent Resources, dat donderdag een zaak aanspande tegen de Sloveense regering wegens het invoeren van een verbod op fracking. Het bedrijf eist 100 miljoen euro aan schadevergoeding, omdat de regering eiste dat het bedrijf een onderzoek naar de milieueffecten zou voltooien voordat het in de buurt van een waterbron zou fracken. Ook het Britse oliebedrijf Rockhopper eist compensatie van de Italiaanse regering voor een verbod op olieboringen aan de kust. In de VS eist het Canadese bedrijf TC Energy, 15 miljard dollar schadevergoeding, omdat de Amerikaanse president Joe Biden, de aanleg van de Keystone XL-pijpleiding heeft stilgelegd.

Onvolledig beeld 

Dit is het eerste onderzoek dat op deze schaal inschat wat de potentiële kosten zijn van de dekking van investeringen die onder een ISDS-mechanisme vallen. Toch geeft de studie een incompleet beeld: de onderzoekers hebben alleen gekeken naar olie- en gasprojecten in pre-productiefasen. De studie kijkt niet naar kolen, operationele olie- en gasprojecten, brandstoftransportinfrastructuur zoals pijpleidingen en LNG-terminals, of investeringen in projecten die tropische ontbossing veroorzaken – de op twee na grootste bron van wereldwijde broeikasgasuitstoot. Bedrijven gebruiken vaak complexe dochterstructuren om de echte eigenaar van een bedrijf te verhullen, wat betekent dat de werkelijke potentiële kosten van olie- en gasproductieprojecten die onder ISDS vallen, waarschijnlijk veel hoger liggen. Een onderzoek uit 2020, dat uitsluitend keek naar het Verdrag op het gebied van het Energiehandvest – de grootste bijdrage aan potentiële claims – schatte op basis daarvan de potentiële schadevergoedingsclaims van investeerders in fossiele brandstoffen tegen lidstaten op 1,3 biljoen euro in 2050.

Ecocide

De auteur van die studie, Yamina Saheb, was ooit betrokken bij het Energiehandvestverdrag, maar is nu een van de meest uitgesproken critici tegen het verdrag. “Het is een ramp voor klimaatactie”, zegt Saheb, inmiddels analist bij denktank OpenExp. Ze noemt de voortzetting van het ISDS-mechanisme “ecocide” en een “neokoloniale manier om controle te houden over ontwikkelingslanden”. Saheb legt uit dat overeenkomsten voor de aankoop van stroom die door de Wereldbank en andere instellingen werden gepromoot om ontwikkelingslanden langlopende elektriciteitscontracten te garanderen, landen hebben gebonden aan contracten met investeerders die worden beschermd door ISDS-verdragen.   “Als de secretaris-generaal van de VN, António Guterres, de daad bij het woord wil voegen, dan moet hij een spoedvergadering bijeenroepen om alle ISDS-verdragen te ontbinden”, zegt Saheb. ‘’Of we als wereld de klimaatdoelen van Parijs halen, is hiervan afhankelijk’’, besluit ze.

-Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner Climate Home News.

More
articles