In een reactie op de uitspraak van vicepresident Ronnie Brunswijk, dat ABOP-ministeries geen geld krijgen van het ministerie van Financiën en Planning, heeft de minister van BIBIS gesteld, dat er geen uitgaven kunnen worden gedaan voor “projecten die niet van de Staat zijn”. “Betalingen dienen op de juiste manier te gebeuren, omdat de regering goed bestuur en transparantie voorstaat.” Concreet stelt de minister van BIBIS, dat geconstateerd is dat sommige activiteiten waarvoor er betaling wordt gevraagd, niet van de Staat zijn, maar van een (of meer) politieke partij(en). De Vereniging van Economisten in Suriname (VES), typeert dit als zeer ernstig en de samenleving heeft recht op opheldering. Dit is een vorm van corruptie, indien staatsmiddelen worden aangewend voor partijbelangen. Aangezien de vicepresident deze ernstige aantijging niet heeft ontkend en weerlegd, blijft wellicht de indruk hangen, dat de Vicepresident zich schuldig maakt aan corruptie. In het kader van corruptievrij bestuur is het noodzakelijk dat de regering duidelijkheid hierin verschaft. Daarenboven zijn volgens de Wet op de Politieke Partijen, alle partijen, ook de regeringspartijen, verplicht uit het oogpunt van transparantie elk jaar financiële verslagen te publiceren met een overzicht van de inkomsten en uitgaven.
3E monitoringsrapport Herstelplan blijft geheim
De VES heeft de minister van Financiën en Planning in april bij herhaling gevraagd naar het 3e monitoringsrapport van het Herstelplan 2020 – 2022. Helaas heeft de VES dit verslag nog niet mogen ontvangen. Dit getuigt van de mate van transparantie van het ministerie. Dit is namelijk niet de eerste keer. Het 1e en het 2e rapport van het Herstelplan heeft de VES ontvangen van het ministerie van Financiën, pas nadat president Chandrikapersad Santokhi, de opdracht daartoe gaf aan de minister die in eerste instantie had geweigerd om het rapport beschikbaar te stellen. Toen de VES bekendmaakte dat het 2e rapport aangaf dat de uitvoering hopeloos achter liep op het programma, aangezien er halverwege de uitvoering slechts 19 procent was afgerond, reageerde de minister woest. Indien de VES “ongenuanceerd bezig” zou zijn, dan zou de minister juist alle belang hebben bij het zelf genuanceerd uitleggen over de voortgang van het programma. Wat is het dat de Minister niet begrijpt dat de gemeenschap er recht op heeft om te weten hoe het vordert met het herstel van haar economie. Te bedenken dat dezelfde gemeenschap voor 2022 alleen maar liefst SRD 3 miljoen moet neertellen voor de monitoring van dit Herstelprogramma.
Visvergunningen
De maand april werd gedomineerd door de discussie over “het mogelijk verstrekken van visvergunningen aan Guyanese vissers”. De berichtgeving is soms zeer verwarrend en afkomstig vanuit diverse bronnen uit Suriname en Guyana. Tijdens de CEO Talk heeft Udo Karg duidelijk en helder uitgelegd dat volgens de wet, visvergunningen niet kunnen worden afgegeven aan Guyanese vissers. Helaas schiet de regering tekort in het verstrekken van de juiste en volledige informatie. De hamvraag is: Heeft President Santokhi een belofte gedaan aan president Ali van Guyana dat Guyanese vissers in aanmerking zullen komen voor een visvergunning?. De verwarring wordt groter met de verklaring van president Santokhi, dat hij van Guyana al 6 weken terug een lijst heeft ontvangen van visvergunninghouders die hun vergunningen doorverhuren aan Guyanezen. Dit terwijl de minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij, die direct die vergunningen zou intrekken, heeft ontkend dat hij deze gegevens heeft. De samenleving behoeft ook hieromtrent een eerlijke uitleg.