Juridisch bankmedewerker ontslagen na ondersteuning seksueel geïntimideerde collega’s

Bezwaar aangetekend door Arbeidsinspectie

Enkele weken geleden werd een juridische medewerker van een grote commerciële bankinstelling ontslagen, omdat hij volgens zijn werkgever, bevoegdheden heeft overschreden en daardoor in strijd heeft gehandeld met zijn geheimhoudingsplicht, de klokkenluidersregeling, de integriteitscode, het directe reglement van de bank en de algemene gedragsregels die er gelden.

Vanwege de onherstelbare breuk in de vertrouwensrelatie tussen de werkgever en de juridische medewerker, is hij op staande voet ontslagen. In het kader van dit onderzoek heeft het ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (Arbeidsinspectie), beide partijen gehoord. De werkgever verklaarde, dat de werknemer verweten wordt dat hij een oud-medewerkster heeft benaderd, die melding had gedaan in het klokkenluidersplatform betreffende, vermeende seksuele intimidatie door de CEO.

De werknemer heeft de oud-medewerkster laten weten, dat vanwege haar eerdere melding via het klokkenluidersplatform, zij ook nog aangifte kon doen bij de politie van het vermeende incident.

De bank is van mening dat het klokkenluidersplatform alleen van toepassing is op werknemers die een contract hebben met de instelling. “Personen benaderen om misstanden te melden, is ook in strijd met het vertrouwelijke karakter van de regeling”, aldus de werkgever.

Hierdoor heeft de medewerker volgens de bank, zijn geheimhoudingsplicht verzaakt, waardoor dit gekwalificeerd kan worden als gedraging die afbreuk doet aan de integriteit van de bank. ‘’Maatregelen tegen de CEO van de bank zijn van een andere orde, dan tegen overige functionarissen van de instelling.

Bij het verstrekken van informatie is dan vereist dat confidentialiteit in acht wordt genomen”, stelt de werkgever tegenover arbeidsinspectie.

Slachtoffer/werknemer

De werknemer heeft tegenover de Arbeidsinspectie verklaard, dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden nimmer tekort is geschoten of dat hij onbekwaamheid aan de dag heeft gelegd en dat hetgeen hem verweten wordt, niets met zijn functioneren of met zodanige gedragingen binnen de bank te maken heeft, doch dat  zulks te maken heeft met een persoonlijke zaak van de CEO. Verder heeft de werknemer aangegeven, dat werknemers via het klokkenluidersplatform een klacht tegen de CEO hebben ingediend en dat zij ook aangifte hebben gedaan bij de politie. In het kader van het onderzoek is de juridische medewerker ook gehoord geworden en heeft naar eer en geweten antwoord gegeven op de gestelde vragen. Hij heeft naar zijn zeggen, geen enkele interne en of algemene regel overtreden.

“Het klokkenluidersplatform wordt geacht zowel het slachtoffer/werknemer alsook de personen die worden gehoord of ondersteuning verlenen aan de slachtoffers, te beschermen.

In strijd tegen alle waarborgen van geheimhouding, blijkt de directie van de bank informatie verkregen van de onderzoekscommissie via het klokkenluidersplatform tegen hem te gebruiken, dat dit zeer ernstig is, vermits de RvC op 3 maart 2022, een dag voor zijn ontslag, aan de slachtoffers de mededeling deed, dat er passende maatregelen tegen de CEO zijn getroffen, waarmee zij erkent dat de CEO zich aan seksuele intimidatie heeft schuldig gemaakt”, aldus de medewerker. Hij vermoedt, dat zijn ontslag een wraakactie is, want indien hij zijn ogen had gesloten of de andere kant had opgekeken voor de seksuele intimidatie, hij juist in strijd had gehandeld met interne en algemene regels binnen de bank.

Verklaringen

Ten aanzien van de oud-medewerkster verklaarde hij, dat er wel reden was waarom de commissie de melding van het klokkenluidersplatform, toch in behandeling heeft genomen. “Om dezelfde reden is door de vertegenwoordiger van het klokkenluidersplatform zelf aan hem aangegeven en gevraagd, dat in geval hij bekend is met meerdere gevallen waar het onderzoek op betrekking heeft, hij die slachtoffers hun contactinformatie kon doorgeven, opdat die dan zelf met het klokkenluidersplatform verder konden”. Een aantal slachtoffers, had al aangifte gedaan bij de politie en de juridische medewerker werd ook opgeroepen door de politie en is gehoord in het kader van dit onderzoek. De politie heeft toen een beroep op hem gedaan en gevraagd het contactnummer van de verbalisant door te sturen naar de slachtoffers die bij hem bekend zijn. Volgens de medewerker had de oud-medewerkster hem zelf voorgehouden bang te zijn voor rancune en dat zij uit vrees voor zichzelf ontlastende /bevrijdende verklaringen heeft gedaan. Voorts heeft hij bij arbeidsinspectie aangegeven, dat hij wel vaker de CFOO heeft geïnformeerd, over wat zich allemaal voordeed, aangezien het de CEO betrof.

De werknemer heeft ook ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het schenden van geheimhoudingsplicht. “ Indien het verwijt juist was, dan is de vraag hoe ver de geheimhoudingsplicht gaat en is die aan grenzen gebonden. Strafbare feiten en/of seksueel molest op de werkplek kunnen en/of kan nimmer onder de werking van geheimhoudingsplicht vallen”.Tot slot is de werknemer van mening, dat de bank het vertrouwelijke karakter van het klokkenluidersplatform heeft geschonden, door de aan het platform toevertrouwde informatie eenzijdig en selectief te gebruiken jegens hem, om inbreuk te doen op zijn integriteit en inzet om klaarheid te brengen in het onderzoek. De werknemer gaf als laatst aan, dat zijn dienstverband is opgezegd, vanwege zijn participatie in een strafrechtelijk onderzoek en een onderzoek naar seksuele intimidatie tegen de CEO, waarbij overigens door de RvC naar aanleiding van de resultaten van het klokkenluidersplatform en het intern onderzoek is gebleken, dat de CEO zich aan seksuele intimidatie heeft schuldig gemaakt.

De verklaring van de juridische medewerker is toegelicht en onderbouwd aan het Juridisch Bureau, Arbeidsinspectie.

Op grond van artikel 6 lid 6a van de Ontslagwet 2018, is de werkgever verboden om de dienstbetrekking op te zeggen, op grond van het indienen van een klacht of participatie in procedures tegen de werkgever vanwege vermeende breuk op wetten. Volgens de beschikking van het ministerie van Arbeid is het de plicht van elk individu om misstanden en/of strafbare feiten aan de kaak te stellen, dat op grond van het voorgaande en de beschikbare informatie is de arbeidsinspectie van oordeel, dat het niet voldoende is komen vast te staan, dat de werknemer zich heeft schuldig gemaakt aan een gedraging welke een ontslag zou kunnen rechtvaardigen. Daarom heeft het ministerie van Arbeid besloten om bezwaar aan te tekenen tegen het ontslag wegens dringende redenen van de meergenoemde medewerker.

More
articles