AGRO-EXPORT EN INCENTIVES

Minister Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking, BIBIS, heeft op een gistermiddag gehouden persconferentie verklaard, dat Suriname met een bevolking van 600.000 mensen, niet in staat zal zijn een waarachtige snel groeiende economie van de grond te krijgen. De bewindsman doelde met zijn opmerking op het feit, dat we een veel grotere afzet van in ons land geproduceerde goederen moeten nastreven en dan in het bijzonder in het buitenland, waar de markt en de vraag naar goederen in welke vorm dan ook, veel aanzienlijker zijn. Minister Ramdin heeft gelijk als hij aanhaalt, dat een verhoogde lokale productie op een plaatselijke afzet gebaseerd weinig soelaas zal bieden, omdat we gewoon onvoldoende inwoners hebben, en bovendien de opbrengsten geen vreemde valuta zullen opleveren. De bewindsman weet dat een verhoogde productie die niet hoofdzakelijk op export gericht zal zijn, geen daadwerkelijke vooruitgang en deviezenvermeerdering, zal opleveren. Onze producten moeten daarom naar buiten om er dollars en euro’s mee te verdienen. Maar alvorens zulks te bereiken, moet er flink geïnvesteerd worden, zowel door lokale kapitaalkrachtige ondernemers, als die uit het buitenland. Maar daarvoor heb je natuurlijk wel een aantrekkelijk investeringsklimaat nodig en dat is er volgens veel ondernemers zeker nog niet. De minister had het over agro-exporten naar de Caricom, Centraal Amerika en het noorden van Brazilië. Minister Ramdin heeft een goede kijk op zaken, gezien zijn langdurige buitenlandse ervaring. Hij weet heel goed hoe markten werken en waar je producten van goede kwaliteit en prijs zou kunnen afzetten, nadat er goede afspraken voor levering en regelmatige afzet zijn gemaakt. We moeten dan wel in staat zijn regelmatig en snel, hier verbouwde of vervaardigde goederen, af te leveren. Als we het over de agro-sector hebben, zijn er zeker mogelijkheden, maar die moeten goed voorbereid en uitgevoerd worden. Er moet in ieder geval een totale “mindshift” in dit land ontstaan, als het gaat om de agrarische industrie en het leveren van niet slechts rijst, maar ook andere producten uit die sector. Het is ook bekend, dat niet alle Surinamers warm lopen voor het harde werk in de landbouw, dus zal er zeker hard moeten worden gewerkt om de aversie bij bepaalde personen tegen werk in deze sector, weg te nemen. Als dat niet goed lukt, zullen we ook niet moeten schromen buitenlanders binnen te halen, die wel willen werken in de agro-sector. Er is inderdaad veel geld te verdienen met landbouw en de daaraan gekoppelde export, dat moet heel goed tot ons doordringen. Wat de overheid zeker moet doen, is veel meer incentives geven aan deze sector. Materiaal en materieel benodigd voor deze sector, moet tegen heel lage invoerrechten binnengehaald worden. Landbouwchemicaliën moeten bereikbaar en tegen een goede prijs beschikbaar zijn en blijven. Het verstrekken van voordelige leningen aan landbouwers moet zeker mogelijk gemaakt worden. Alleen als we dit soort zaken, die momenteel volgens veel landbouwers totaal scheef liggen, recht trekken, kan een aanvang gemaakt worden met een verhoogde agro-productie die grotendeels gericht is op de export. Hopelijk zal de minister van BIBIS zich aanhoudend inzetten om dit allemaal van de grond te krijgen, anders krijgen we weer een ‘voedselschuur’ verhaal, dat uiteindelijk niets ten gevolge heeft.

More
articles