Deel vakbeweging boos
Het onderhandelingsorgaan van de overheid, dat gesprekken met de vakbonden en vakcentrales voert over de loonsverhoging, is bij het aanbod van 17 procent salarisverhoging gebleven. Eerder gingen de meeste vakbonden niet akkoord met 17 procent, doch gisteren gingen de Bond van Leraren (BvL), Alliantie van Leerkrachten in Surina-me (ALS), de FOLS en de Raad van Vakcentrales (Ravaksur), overstag. De overige bonden waaronder de Surinaamse Politiebond, de Brandweerbond, de Bond Penitentiaire Ambtenaren, Douanebond en COL, eisen minimaal 25 procent loonsverhoging en kunnen zich niet terugvinden in de uitkomst van de onderhandelingen.
De minister van Financiën en Planning, Armand Achaibersing en het onderhandelingsorgaan hebben gisteren aan de bonden uitgelegd, dat de regering momenteel niet in staat is 25 procent loonsverhoging toe te kennen en dat 17 procent het uiterste is. De loonsverhoging van 17 procent zal met terugwerkende kracht (twk) tot januari worden uitbetaald. In maart zal de verhoging van januari worden uitbetaald en in april die van februari. De SRD 1.000 die momenteel gegeven wordt als ondersteuningstoelage en de koerscompensatie van SRD 800, zijn geïncorporeerd in het salaris. Vakantiegeld, pensioenen en overuren zullen gebaseerd zijn op het nieuwe salaris. De bonden die zich niet kunnen vinden in de verhoging, zijn boos weggelopen. Zij zullen het resultaat voorleggen aan hun leden. Volgens de bonden is de inflatie momenteel 60 procent en gaan de prijzen van producten en diensten dagelijks de lucht in. De loonsverhoging van 17 procent zal over de gehele linie worden uitbetaald.
President Chandrikapersad Santokhi, zei maandag tijdens een persconferentie, dat het een plicht van de regering is om de brede lagen van de samenleving tegemoet te komen. Het staatshoofd stelde, dat er reeds forse verhogingen zijn gegeven die veel hoger zijn dat de inflatiepercentages. Volgens de president kan de regering niet geven wat zij niet heeft. ‘’Maar de regering wil tot juli alvast geven wat er is”, benadrukte hij.
door Orsilia Dinge