‘We moeten het roer ombuigen’
De dienstverlening van Surinaamse banken is onder de maat. Ondanks alle goede bedoelingen zal dat voorlopig niet veranderen. De banken zijn te klein, te behoudend en te weinig slagvaardig om verbeteringen te realiseren. De negen banken die Suriname telt op een bevolking van ongeveer 600.000 personen, werken in een klein en versnipperd bancair landschap.
De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) organiseerde 2 maart een interessante discussiebijeenkomst Econotori over de dienstverlening van banken, die live te volgen was op Apintie Televisie. Drie panelleden verzorgden een inleiding: Swami Girdhari, bestuurslid van de VES, Nicole Deira, bestuurslid van de Associatie van Surinaamse Fabrikanten, en Rafiek Sheorajpanday, ceo van Hakrinbank. Daarna werden vragen van kijkers en luisteraars beantwoord. Althans, dat was de bedoeling.
Er wordt in Suriname veel gemopperd op de banken. Dat is al jaren zo en er lijkt maar weinig te veranderen. Klanten doen tevergeefs een beroep op de banken om de dienstverlening te verbeteren en hun beleid over producten, diensten en tarieven beter uit te leggen. Klanten worden onder de moeilijke economische omstandigheden extra zwaar getroffen door de hoge tarieven die banken in rekening brengen, waar volgens de klanten onvoldoende dienstverlening tegenover staat. Girdhari prikkelde de discussie. Het gebrek aan concurrentie en kwaliteitsverbetering zou volgens hem kunnen duiden op een bankkartel.
Wat zijn de meest gehoorde bezwaren? Het openen van een rekening en het verkrijgen van een krediet duren veel te lang of zijn onmogelijk. Financial inclusion is in Suriname nog ver te zoeken; geen inclusie maar een illusie. Banken hanteren hoge kosten, zoals voor stortingen en opnames. Suriname moet de cash-economie giraal maken, maar banken belemmeren dat met hun eigen beleid. Geld storten, opnemen en pinnen is duur en ATM’s zijn dikwijls leeg. De werkwijze is bij verschillende filialen van dezelfde bank dikwijls afwijkend. Baliemedewerkers zijn vaak onvriendelijk en arrogant, soms zelfs ronduit onbeschoft. Binnenlandse betalingen via verschillende banken nemen vaak drie dagen in beslag. Klanten moeten lang wachten op reacties van de banken en worden van het kastje naar de muur gestuurd. Toppers uit het bankwezen zijn veroordeeld voor corruptie en meerdere bankmedewerkers blijken te frauderen.
Sheoradjpanday betreurt de economische crisis, de slechte staat van de overheidsfinanciën en de coronapandemie. Naar zijn mening zijn de banken hiervan ook slachtoffer omdat de solvabiliteit fors is gedaald door de waardedaling van de SRD. Die gespeelde slachtofferrol is onterecht. De Surinaamse economie drijft voor een groot deel op vreemde valuta. De banken hebben er zelf voor gekozen om grote vorderingen en schulden in Amerikaanse dollars en euro’s op de balans aan te houden, terwijl het eigen vermogen in SRD luidt. Bij een waardedaling van de SRD neemt de tegenwaarde van de activa toe, waardoor de solvabiliteit (de BIS-ratio) daalt. De ‘gedollariseerde’ banken hadden in overleg met de Centrale Bank van Suriname moeten voorzien in eigen vermogen dat voor een deel luidt in Amerikaanse dollars en euro’s. Dan had dit probleem zich niet voorgedaan. De banken zijn dus geen slachtoffers van de zwakke SRD maar van de zwakke bankiers. Volgens Deira kan het probleem van de lage solvabiliteit simpelweg worden opgelost door de kleine banken samen te voegen. Dat is een misverstand, solvabiliteit is een relatief begrip.
Wanneer klanten zich beklagen over stroperige bureaucratie en lange doorlooptijden, verschuilt Sheoradjpanday zich achter compliance-regels en internationale normen. Hij legt niet uit waarom banken in het buitenland daar geen last van hebben. Bij een moderne bank kan iemand met een vaste woon- of verblijfplaats en een identiteitsbewijs binnen enkele minuten een bankrekening openen. In Suriname duurt dat een eeuwigheid of wordt de aanvrager zonder goede argumenten de deur gewezen. De banken verschuilen zich ten onrechte achter de overheid, wet- en regelgeving, internationale vereisten, risicobeheersing en de National Risk Assessment. Alles lijkt tegenwoordig te draaien om het naleven van wet- en regelgeving (‘compliance’), maar het creëren van vertrouwen begint binnen de bank bij de cultuur en integriteit aan de top. Ik zou graag in alle vertrouwelijkheid en anonimiteit van bankmedewerkers horen wat zij daarvan vinden, maar niet op een bankkantoor om afluisteren te voorkomen.
Een groot deel van het leven in Suriname wordt besteed aan wachten. Wachten in de rij om geld op te nemen of om geld te storten of te betalen. Tienduizenden sociale uitkeringen worden cash uitbetaald, de meeste nota’s van nutsbedrijven worden cash voldaan. Het giraal maken van de cash-economie lijkt onbegonnen werk. De inbeslagname van het geldtransport in Nederland helpt hier niet bij. Geldtransporten van en naar Suriname zijn niet of nauwelijks mogelijk. De ATM blijft dus belangrijk. Dat de ATM’s snel leeg zijn komt volgens de ceo van Hakrinbank doordat de hoogste coupure van 100 SRD door de geldontwaarding nog maar zo’n € 4,50 waard is. De ruimte voor biljetten is beperkt, dus er gaat relatief weinig geldswaarde in een ATM. Hij pleit voor de introductie van biljetten van SRD 500 en SRD 1.000. De defensieve houding van de bankdirecteur is teleurstellend. Voorlopig zal de bank gewoon vaker de geldmachines moeten bijvullen.
Sheoradjpanday is van mening dat de tarieven die banken in rekening brengen redelijk zijn omdat deze de kosten van de banken moeten dekken. Er worden volgens hem geen woekerwinsten gemaakt. De tarieven van Hakrinbank zouden in redelijke verhouding staan tot de kosten van de bank en worden scherp in de gaten gehouden volgens de bankdirecteur. Hij verzuimt de vraag te stellen of de kleine Surinaamse banken wel efficiënt werken. Wanneer de banken minder kosten maken kunnen zij lagere tarieven aan de klant in rekening brengen. Een goede ontwikkeling is dat niet elke bank meer zijn eigen ATM’s beheert maar dat dit in gezamenlijkheid voor alle banken wordt gedaan.
Sheoradjpanday verdedigt met verve het beleid van de banken maar slaagt er niet in te overtuigen. De banken zouden zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en veel initiatieven ontplooien. Volgens Sheoradjpanday moeten banken ‘het roer ombuigen’. Ik zou dat niet doen, want dan gaat het stuk. Je kunt een scheepsroer wel ‘omgooien’, zodat het bancaire schip weer in de juiste richting vaart. De bezwaren van klanten zouden allemaal hoge prioriteit hebben van de bankiers en er zouden ‘al stappen zijn gezet’. De klanten merken daar vooralsnog weinig van. Sheoradjpanday geeft nauwelijks concreet antwoord op de vragen en draait om de hete brij heen. Hij is zich bewust van de beperkte voortgang en zegt meermaals eufemistisch ‘het kost wat tijd’. Het kost dramatisch veel tijd. De banken zijn niet vooruit te branden.
De Surinaamse markt is te klein voor negen banken, die door hun beperkte omvang niet efficiënt kunnen zijn en niet de kwaliteit kunnen leveren van grotere buitenlandse banken. Het is noodzakelijk om de bancaire markt te saneren door banken samen te voegen of op te heffen, en Suriname open te stellen voor buitenlandse toetreders. Dat wordt even slikken voor de ‘toppers’ die graag hun mooie baan bij een onrendabele bank willen behouden. Met buitenlandse hulp kan worden gewerkt aan kwaliteitsverbetering. Bankiers met internationale ervaring zouden kunnen helpen om de kwakkelende Surinaamse banken uit het slop te halen.
Hans Moison