De waarnemend procureur-generaal Garcia Paragsingh, deelt mee, dat het Hof van Justitie (HvJ) conform strafvordering heeft gehandeld bij de veroordeling van de gewezen minister van Financiën Gillmore Hoefdraad. Het Hof heeft op 11 februari het op 17 december 2021 uitgesproken vonnis tegen Hoefdraad bevestigd, omdat hij verstek liet gaan bij de behandeling van zijn verzetzaak. Hoefdraad werd in december veroordeeld tot 12 jaar celstraf en een boete van SRD 500.000 subsidiair twaalf maanden hechtenis. Ook werd directe gevangenneming gelast. Hoefdraad stelde in een verklaring, het niet eens te zijn met het vonnis. ‘’Voor het Openbaar Ministerie (OM) staat nu de weg vrij om het vonnis te executeren‘’, stelt Paragsingh.

Hoefdraad heeft via zijn advocaat Murwin Dubois, een verklaring uitgegeven over zijn veroordeling. Hij stelt in zijn verklaring, dat zijn mensenrechten geschonden zijn en dat hij ‘’van alle internationale instanties gebruik zal maken om de voortdurende schendingen van zijn mensenrechten aan te vechten’’. Hij zal alle internationale instanties op de hoogte te stellen van zijn strafzaak en de manier waarop zijn rechten geschonden zijn. ‘’Mijn gerechtelijke procedures, te beginnen met de eerste stappen in het strafrechtelijk onderzoek, hebben mijn fundamentele recht op een eerlijk proces geschonden die zijn vastgelegd in de Surinaamse wet en het Amerikaanse Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarvan Suriname een staatspartij is.

Door vandaag de rechtszaal te betreden, zal ik worden geconfronteerd met een onterechte gevangenisstraf voor misdaden die ik niet heb begaan in een zaak die volledig wordt gedreven door een ongepaste externe invloed: politiek. Ik weiger me te onderwerpen aan verdere schendingen van mijn mensenrechten om eerdere en voortdurende schendingen van mijn mensenrechten aan te vechten‘’, stelt Hoefdraad.

‘’Volgens het internationaal recht kan een persoon niet worden gedwongen zichzelf te onderwerpen aan een gevaarlijk of ongepast proces om zijn rechten te verdedigen. Maar dit is precies wat dit Hof zal doen als mij het recht wordt ontzegd om in beroep te gaan, omdat ik niet persoonlijk aanwezig was. Voor alle duidelijkheid: ik verschijn niet voor de rechtbank om mijn leven, vrijheid en persoonlijke veiligheid te beschermen vanwege de vele flagrante schendingen van mijn rechten op een eerlijk proces die tot nu toe hebben plaatsgevonden.‘’

Hoefdraad haalt aan dat hij het recht heeft om in hoger beroep te gaan en somt de redenen op die volgens hem, aan dit recht ten grondslag liggen: ‘’Ten eerste, Suriname heeft het principe van res judicata geschonden door mij te onderwerpen aan een tweede aanklacht voor dezelfde feiten. Ten tweede, het vermoeden van onschuld waarop ik recht heb, is mij ontnomen. Ten derde, duidelijke communicatie over de aanklachten tegen mij werd mij ontzegd. Ten vierde, mijn recht om me te verdedigen, werd niet gerespecteerd. En ten vijfde, deze vervolging heeft mijn recht op de integriteit van mijn persoon geschonden.‘’